Cel voor ontkennende Schiedammer na misbruik buurmeisje

SCHIEDAM- Ook het Haagse gerechtshof meent in hoger beroep dat de ontkennende Schiedammer Dirk in 't V. (67) zich vanaf 1996 vier jaar lang veelvuldig vergreep aan een buurmeisje. Die ontucht begon toen de inmiddels 37-jarige vrouw nog maar twaalf was. Hij was een huisvriend en zij beschouwde hem aanvankelijk zelfs als de vader die zij destijds in haar leven miste. Het hof veroordeelde de man vandaag tot zestien maanden cel, waarvan tien maanden voorwaardelijk. Ook moet hij 10.000 euro smartengeld aan de vrouw betalen.

De man was in beroep gegaan tegen het vonnis van de Rotterdamse rechtbank die hem juli vorig jaar had veroordeeld tot zeventien maanden cel, waarvan zes maanden voorwaardelijk. En diezelfde straf werd twee weken geleden ook in hoger beroep geëist. Het hof vindt die straf op zich passend, maar houdt nu in de strafmaat rekening met de onwenselijk lange tijd dat de zaak zich al voortsleept. De man werd aangehouden in april 2018, drieënhalf jaar geleden alweer dus.

De Schiedammer ontkende te hebben getongzoend, borsten te hebben betast en andere seksuele handelingen te hebben verricht. Hooguit waren hun monden weleens 'spelenderwijs' tegen elkaar gekomen. "We waren altijd met z’n allen aan het donderjagen."

Op het politiebureau had hij wel van alles bekend, over borsten aanraken en vingeren. Een bekentenis die hij deed omdat hij was geïntimideerd door de politie, aldus de Schiedammer. Maar volgens het hof is 'niet aannemelijk geworden dat er door de politieondervragers ongeoorloofde druk op hem was uitgeoefend'.

Het slachtoffer deed pas zo na zoveel jaren aangifte, omdat ze, naar eigen zeggen het gebeuren al die tijd had weggestopt. "Pas toen mijn eigen dochter op een dag aangaf dat ze pijn had aan haar vagina, brak ik. Toen kwam alles naar boven. Ik voelde me zo slecht en vies. Tot op de dag dat ik zal sterven zal ik dit litteken dragen.’’

De vrouw had een veel hoger bedrag aan schadevergoeding geëist, bijna een halve ton meer dan nu is toegekend, maar het hof zei niet te kunnen vaststellen of alle psychische problematiek die speelt, is toe te rekenen aan het delict.