Handel in verkeersrechten in strijd tegen files

ROTTERDAM - De afgelopen week was het weer veelvuldig raak op de snelwegen rond Schiedam: lange files als gevolg van ongelukken, maar ook vanwege een te grote toestroom van het verkeer.

De Vrije Universiteit - in Amsterdam - denkt daar iets aan te kunnen gaan doen. De wetenschappers willen gaan experimenteren met een systeem waarin weggebruikers 'spitsrechten' gaan verhandelen.

Het heeft iets weg van de kooldioxiderechten, waarmee in Europa gepoogd wordt de emissie van grote bedrijven omlaag te brengen. Aan ieder wordt een recht uitgedeeld - op koolstofemissie of op gebruikmaking van de weg - maar dat aantal wordt in de tijd kleiner. Aangezien de rechten verhandelbaar zijn, kunnen veelgebruikers deze rechten opkopen van mensen die minder behoefte hebben aan het product.

"Het is een soort kruising tussen een beloningssysteem voor spitsmijders en rekeningrijden", zegt verkeerseconoom Erik Verhoef van de VU. "We hebben de afgelopen decennia gezien dat extra wegen aanleggen niet de enige oplossing is. Dat helpt misschien op korte termijn, maar dat is niet genoeg", zegt Verhoef. "We moeten ook zorgen dat mensen hun gedrag aanpassen. Het is een combinatie van die twee factoren." Verhoef wil automobilisten die meer dan vier keer per week in de spits rijden, laten betalen voor hun vijfde rit. De onderzoekers willen ruim de tijd nemen voor de experimenten en trekken in totaal vier jaar uit voor het testen van een handelssysteem in verkeersrechten. 

In de Rotterdamse regio begint volgende maand een proef met vijfhonderd mensen. Die proef gaat in eerste instantie om parkeerrechten. Maar het systeem waarin wordt 'gehandeld' is hetzelfde. Deelnemers krijgen vijf euro voor het meedoen en kunnen wekelijks 25 euro verdienen als ze slim handelen - en afzien van het gebruik van de schaarse parkeerruimte. De kandidaten, eerder deelnemers aan spitsmijdprojecten, worden vandaag gevraagd mee te doen via een mailbericht.

Aan de lezer: Schiedam24 komt graag in contact met Schiedamse deelnemers aan de proef (via E: [email protected])