Categorieën

Service

Niet gek voor een meisje uit de Westfrankelandsestraat

Niet gek voor een meisje uit de Westfrankelandsestraat
Wonen

Niet gek voor een meisje uit de Westfrankelandsestraat

  • Han van der Horst
  • 04-06-2017
  • Wonen
Niet gek voor een meisje uit de Westfrankelandsestraat

Joke Cerlini-Van der Horst

COLUMN- In welke betrekking stond ik tot tante Joke? Zij behoorde tot de generatie van mijn vader en zij deelden dezelfde opa, Jacobus van der Horst, kastelein van de Blauwe Druiventros, Prinsensteeg 1, schuin tegenover het Zakkendragershuisje. Zij werd geboren in de Westfrankelandsestraat. Tijdens de oorlog haalde zij haar mulo 1- en mulo 2-diploma. Ze was vrij ver weg. Als kind zag ik haar nooit, ook al omdat zij haar roeping - verpleegster zijn - in Amsterdam beleefde.

De eerste keer dat ik tante Joke echt ontmoette, was in Amsterdam bij de presentatie van mijn boek over de canon van de vaderlandse geschiedenis. Ik zag het meteen: grande dame. De Westfrankelandsestraat was weggepoetst uit haar voorkomen. Totaal en voor honderd procent. Dit was Amsterdam-Zuid. Dit was het Vondelpark. Dit was een taartje eten op de Van Baerlestraat en niet meer op de P.C. Hooftstraat, want daar heerste de vulgariteit van het geld. Mijn achterneef Ton had een rouwkaart gestuurd. “Zij is de laatste van de generatie van onze ouders", zei hij door de telefoon. Daar moest ik wel bij zijn. Ze was oud geworden, negenentachtig en ze had blijkens de kaart een rijk leven gekend. Ze was ook draagster van de Orde van Oranje-Nassau. Ik maakte daarvan een mentale notitie, maar besteedde er geen aandacht aan.

De plechtige mis van requiem werd gehouden in de Singelkerk. Onzichtbaar voor ons zongen Theo Gootjes en zijn maten de eeuwenoude Latijnse liederen van rouw en troost. Tante Joke werd binnengedragen in een rieten kist.

Ik weet niet of God bestaat, maar op dat moment voelde ik mij sterk verbonden met de ene heilige katholieke kerk. Ik besloot ter communie te gaan, wat ik bij eerdere gelegenheden had vermeden omdat ik het een beetje schijnheilig vond.

Nu was er geen ontkomen aan. De sfeer drong mij naar de communiebank. Of misschien was het tante Joke, die er erg goed in was de zaken naar haar hand te zetten. De pastoor nam het woord om het leven van de overledene te schetsen, zoals dat gebeurt in de katholieke kerk. Tante Joke bleek in de Raad van Bestuur te hebben gezeteld van het Amsterdams Medisch Centrum. Zij was van dat indrukwekkende topziekenhuis een der oprichters.

Zij had ook een gelukkig huwelijk geleid met Dino Cerlini, heer van stand, consul-generaal van Italië in Nederland. Ze reisden samen de wereld rond. Hij was - begreep ik - een Jep Gambardella, die wel voor de liefde van zijn leven had gekozen. Wie die bijzondere film La Grande Bellezza heeft gezien, waarin de hoofdpersoon steeds terugschrikt als het geluk voor het grijpen ligt, heeft nu precies door wat ik bedoel. Latijnse charme, intelligent, perfect in het pak bij alle gelegenheden. Perfecte conversatie. Niet gek voor een meisje uit de Westfrankelandsestraat.

Wat? Tante Joke uit Amsterdam?

Wij brachten haar weg naar de Beukenhof. Er was nog een afscheidsbijeenkomst met Italiaanse muziek in de aula. Daarna prosecco. Het beeld van tante Joke raakte steeds duidelijker ingevuld. Er was een Schiedamse van betekenis heengegaan.

Tante Joke had haar opleidingen - de ene na de andere - gevolgd in de tijd dat verpleegsters - of liever gezegd de hoofdverpleegsters - nog het feitelijk management van de Nederlandse ziekenhuizen in handen hadden. Zij bepaalden de sfeer. Zij stelden onder gedurig eerbetoon aan de hoogverheven specialisten toch de regels. Tante Joke werd zo’n verpleegkundige manager in het roemruchte Wilhelminagasthuis. Zij verhuisde naar Amsterdam en sloot die stad totaal en volledig in haar hart. Zij zat met vriendinnen op het Leidse en het Rembrandtsplein om commentaar te leveren op de passanten. Zij leidde de aan haar toevertrouwde afdelingen met zachte maar vaste hand. Zij hield oog op alles. Tot in details. Zij gaf haar lippenstiften nummers. Zo kon het nooit mis gaan als zij tot de perfecte kleurcombinatie op haar lippen wilde komen voor zij de deur uit ging. Geen wonder dat het oog van patiënt Dino Cerlini onmiddellijke op deze zeer verzorgde dame viel.

Zeer regelmatig bezocht tante Joke de familie in Schiedam. Zij was iemand geworden die wij in onze stad deftig noemen. Misschien zelfs een vrouw met verbeelding. Dat kwam door het parfum en het feit dat zij nooit uit de plooi raakte.

Maar ze had geen verbeelding. Ze had het allemaal waargemaakt. Tante Joke behoorde tot de laatste generatie ziekenhuisbestuurders die nog in hart en nieren verpleegster waren. Toen men besloot enkele grote ziekenhuizen te laten fuseren tot het Amsterdams Medisch Centrum, bleek zij de kennis en het karakter te hebben om in dat razend ingewikkelde proces een belangrijke rol te spelen. Vandaar die Oranje-Nassau. De medaille lag op een kussen. Nu zijn het de controllers en de managers en op de achtergrond de rekenaars van het zorgverzekeringskartel die de dienst uitmaken. Met haar werd een tijdperk ten grave gedragen. Zij was ervan overtuigd, hoorde ik, dat zij in het hiernamaals Dino Cerlini weer zou ontmoeten. Ik sprak met haar hulp. Die had een paar dagen voor haar overlijden nog een stapeltje schone pyama's gebracht. “Ik had toch gezegd, dat ik er nog maar een nodig heb", mopperde zij.

Tante Joke.

Bijzondere vrouw.

Johanna Catharina Maria Cerlini-Van der Horst (1928-2017)

Schiedamse van betekenis.