Categorieën

Service

Psychiater Van Praag: 'Hou van mensen, maar verwacht niet te veel'

Psychiater Van Praag: 'Hou van mensen, maar verwacht niet te veel'
Gezond

Psychiater Van Praag: 'Hou van mensen, maar verwacht niet te veel'

  • Redactie
  • 04-02-2018
  • Gezond
Psychiater Van Praag: 'Hou van mensen, maar verwacht niet te veel'
TERZIJDE - Psychiater en emeritus hoogleraar Herman van Praag (88) leerde in Schiedam van mensen te houden, maar niet te veel van hen te verwachten.

Van Praag werd door een journalist van dagblad Trouw geïnterviewd. De neerslag daarvan stond gisteren in de krant, in de vorm van zeven levenslessen. Voor de les 'Mensen zijn geen helden' haalt Van Praag zijn jeugd in Schiedam aan. Daar werd hij in 1929 geboren.

Hij vertelt: “Ook al was ik niet zo briljant op de lagere school in Schiedam, ik heb goede herinneringen aan de bekwame onderwijzers, zoals meneer Verburg in de vijfde klas, die mij meenam naar het schooltuintje. Tja, ik was geen groot landbouwer, maar ik vond het leuk. Ik heb geen slechte jeugd gehad, de omstandigheden waren gewoon ellendig. Mijn vader was een buitengewoon erudiete man. Hij volgde de politiek en dus ook de opkomst van Hitler op de voet. Hitler maakte geen geheim van zijn plannen met de Joden, en veel Joden om ons heel zeiden: ‘Ach, het zijn maar woorden’. Maar mijn vader dacht dat niet. Ik praatte er thuis over mee, en het leidde me behoorlijk af van school. In mei 1940 nestelde een Duitse eenheid zich in Schiedam aan de Warande, een mooie laan met hoge bomen in het midden. Ik ging daar als jongen kijken en geloofde niet wat ik zag: er was verbroedering, er werden biertjes, koffie en eten gedeeld. Ik wilde ze waarschuwen. Dat zijn de bezetters!
Maar veel Nederlanders zagen onze buren, de Duitsers, niet als hun vijand. Mensen zijn geen helden. Dat merkte ik ook in het jaar erna, toen wij als Joden met steeds meer restricties te maken kregen. Mijn vriendjes kwamen niet meer bij mij, dat mocht niet van hun ouders. Ze waren bang. Mijn vader werd ontslagen en geen burgemeester of wethouder die daar aandacht aan besteedde. Wij raakten in een isolement.
Mijn herinnering aan Schiedam is: hou van mensen, maar verwacht niet te veel. Je beschermt jezelf op die manier, wordt niet snel teleurgesteld: er is vaak een reden voor. Het is geen verwijt, ik weet niet wat ik zelf gedaan zou hebben onder die omstandigheden, maar het blijkt heel moeilijk voor mensen iets te doen voor een ander als ze er zelf schade van kunnen ondervinden.”

Van Praag ondervond de gevolgen van de oorlogsmachine: vanuit Schiedam moest hij als jongen al in 1942 naar Barneveld, later Westerbork en Theresienstadt. Hij overleefde het concentratiekamp en kon gaan studeren: geneeskunde. In het Dijkzigtziekenhuis in Rotterdam deed hij promotie-onderzoek en werd er chef de clinique van de afdeling Psychiatrie. Later werkte hij in Groningen, Jeruzalem, Utrecht, New York en Maastricht. Vorig jaar verscheen zijn roman ‘Slecht zicht, een hommage aan de twijfel’.