Categorieën

Service

Harr Wiegman, niet weg te denken uit het stadsbeeld

Harr Wiegman, niet weg te denken uit het stadsbeeld
Nieuws

Harr Wiegman, niet weg te denken uit het stadsbeeld

  • Kor Kegel
  • 29-04-2023
  • Nieuws
Harr Wiegman, niet weg te denken uit het stadsbeeld

Foto: Jan Schrijver


IN MEMORIAM - Je kwam hem overal tegen. Zeker zestig jaar was Harr Wiegman een vanzelfsprekende factor in de Schiedamse dynamiek. Vannacht kwam hij te overlijden, 72 jaar jong.

Schiedam miste hem. Al een paar maanden was hij uit het straatbeeld verdwenen. Op zijn laatste verjaardag op 14 januari bleef hij thuis, waar zijn broer Diet hem van eten en drinken voorzag. Harr keek de situatie gelaten aan. De darmkanker was nog niet heel pijnlijk, maar het putte hem uit. Vanaf de bank waar hij zat kon hij nog een stukje Grote Markt zien. Hij was er zo thuis geweest. Het kon hem niet meer boeien.

Een maand later kreeg hij een kamer in De Roos, een afdeling van DrieMaasStede met vier palliatieve kamers. Hij had er alle bewegingsvrijheid, maar hij maakte er slechts één keer gebruik van, namelijk toen Margi Geerlinks de jaarlijkse Piet Sanderslezing van het Cultureel Forum Schiedam wijdde aan de kunstfamilie Wiegman. Dat was op zondag 19 maart bij de bewonersvereniging Schiedam-Zuid aan de Leliestraat. Hier genoot Harr van de aandacht. Hij werd door velen begroet, in het volle bewustzijn dat hij al die Schiedammers voor het laatst zou zien.

Hij kreeg een brief van burgemeester Cor Lamers, waarin deze hem bedankte voor zijn vele verdiensten voor de stad Schiedam. Hij kreeg bezoek van Victor Deconinck, een oude familievriend van de Wiegmannen. De hechte onderlinge banden werden strak aangehaald. Maar steeds meer kreeg hij last van geborrel in zijn maag en darmen. Het ging pijn doen. “De vooruitzichten zijn niet zalig,” zei Harr, in een paar weken tijd twintig kilo afgevallen. En dan toch een twinkeling in zijn ogen: “Weet je, ik ben er niet mee bezig. Totaal niet. Ik leef met de dag. Zoals ik dat eigenlijk mijn hele leven heb gedaan.”

We namen nog eens zijn leven door. Al op 16-jarige leeftijd maakte hij zijn eerste tekening voor Het Vrije Volk. Die ging over kunstenaar Jan Wolffers, die geweigerd was voor de Salon van de Maassteden in het Stedelijk Museum Schiedam en uit boosheid een antieke spiegel in het museum ingooide. Eveneens op 16-jarige leeftijd was Harr de eerste sexcartoonist van Nederland, toen hij tekende voor het Schiedamse blad Smile van Jan Jagt en Hein van der Velden, een blaadje dat aanvankelijk ‘onder de toonbank’ werd verkocht – maar het vond al gauw navolging en het kon legaal worden verkocht, terwijl steeds meer sexbladen het leven zagen, de Chick, Candy, Rosie. Voor al die bladen maakte Harr cartoons. Voor zo’n jonge tekenaar was er een afzetgebied in heel Nederland en België.

Zijn talent werd herkend door de uitgevers van de Nederlandse Donald Duck. Hij ging ervoor tekenen, maar bedacht zich al gauw. “Ik dacht: ik ga een beetje mijn hele leven Donald Duck tekenen, de schepping van iemand anders” (Walt Disney). Harr zette zijn creativiteit op een andere manier in. Hij bekwaamde zich in de jaren zeventig in karikaturen van Schiedamse politici en later nationale politici – hij heeft er ontelbare getekend. Hij deed er gedegen studie voor. Hij knipte foto’s van gemeenteraadsleden en ministers uit de kranten en bekeek hun gezichten van alle kanten, totdat hij een driedimensionale indruk had van hun mimiek. In de jaren tachtig tekende hij voor een medische rubriek in het Algemeen Dagblad. In de jaren negentig maakte hij maandelijks de strip Nick Staben voor het voetbalblad Elf. Hij blonk uit in totaal verschillende tekenstijlen. “Ik mag het niet van mezelf zeggen,” zei hij een maand geleden, “maar ik heb geen enkele tekenaar gekend die dat ook kon.”

In Schiedam kreeg hij de grootste bekendheid als schepper van Proosje, het olijke kaboutertje dat de eeuwfeestviering van de 700-jarige stad Schiedam kleur gaf en later als etiket op producten van distilleerderij Nolet prijkte. Proosje werd en bleef een belangrijk handelsmerk en is op de meest uiteenlopende wijze toegepast en steeds populairder geworden. Proosje is vergeleken met Manneken Pis van Brussel en Flipje van Tiel. In de Schiedamse binnenstad staat een beeld van Proosje, dat driedimensionaal helemaal klopt. Hoe Harr het figuurtje ook tweedimensionaal getekend heeft, vanuit allerlei posities, met zijn kennis en inzicht kon hij het een kloppende dimensie meer geven.

Dat zelfde talent gebruikte hij voor het standbeeld van Ollie B. Bommel dat in Den Bommel staat. De schepper van heer Bommel, Marten Toonder, was buitengewoon complimenteus over hoe Harr Wiegman zijn creatie ronde, ruimtelijke vormen gaf.

Het heeft vast heel Schiedam verbaasd hoe productief Harr kon zijn, terwijl hij toch manifest in het openbare leven aanwezig was. Op recepties, op feestelijke openingen, jubilea, in de horeca, je kwam hem echt overal tegen. Hilarisch is zijn handelwijze toen een motorbende zorgde voor een gespannen sfeer in een horecazaak aan de Broersvest. Hij nam een aanloopje voor een snoekduik over de hele bar, waarbij tientallen glazen sneuvelden en veel bier rondom spatte. De sfeer sloeg meteen om. De motorbende bewonderde zijn moed om in een geladen stemming iets te ondernemen dat het midden hield tussen kloek optreden en onnozelheid. De horecaexploitant nam de schade graag voor lief, want de stemming was zo veranderd dat er geen vechtpartij meer in de lucht hing die wellicht tot grotere schade had kunnen leiden.


Persoonlijke noot

Harr en ik zijn vijftig jaar goed bevriend geweest, niet elk jaar even intensief, maar wel altijd harrtelijk. Toen ik in 1973 als leerling-journalist bij de Schiedamsche Courant begon, leidde Harr me rond door de hele binnenstad en hij stelde me voor aan tientallen winkeliers en horecaondernemers. Een betere kennismaking kun je je niet wensen. Sindsdien hebben we ontelbare keren Schiedam de revue laten passeren. Onze uitwisseling is altijd inspirerend en interessant gebleven – tot op het laatst. ‘Het ga je goed!” schreef hij veertig minuten voordat er palliatieve sedatie werd toegepast. Ik antwoordde dat ik nog een keer mooi over hem zou schrijven. Hij reageerde met: “Top!” en een duimpje.
Dat was ons afscheid.