Categorieën

Service

Historische Vereniging vraagt om strenger welstandstoezicht

Historische Vereniging vraagt om strenger welstandstoezicht
Nieuws

Historische Vereniging vraagt om strenger welstandstoezicht

  • Kor Kegel
  • 24-02-2019
  • Nieuws
Historische Vereniging vraagt om strenger welstandstoezicht

Hoogbouw in Kethel is uitgesloten, maar de Historische Vereniging wil ook geen hoogbouw in de omgeving waardoor het authentieke dorpsgevoel verstoord raakt

SCHIEDAM – De Historische Vereniging Schiedam heeft veel werk gemaakt van het voorstel van burgemeester en wethouders om het grootste deel van de stad ‘welstandsvrij’ te verklaren. Het nieuwe beleid zou betekenen dat particulieren en ondernemers hun verbouwingsplannen alleen op excessen hoeven te laten toetsen. Plannen voor algehele nieuwbouw zouden dan slechts worden getoetst aan redelijke eisen om een basiskwaliteit te waarborgen.  

Maar de Historische Vereniging ziet allerlei haken en ogen. In een zeer uitvoerige brief vragen voorzitter Reinard Maarleveld en Rikkert Wijk om voor een aantal delen van de stad toch een scherper welstandstoezicht overeind te houden. Rikkert Wijk is lid van de werkgroep Historische Bebouwing, een belangrijk fundament van de Historische Vereniging Schiedam.  

Ze reageren op het concept van de nieuwe Welstandsnota Schiedam, die zes weken ter inzage lag. De vereniging en werkgroep vragen zich af waarom de stadsparken in Schiedam-Zuid welstandsvrij worden verklaard. Het gaat hier om de Maasboulevard en het Volkspark, inbegrepen de parkzone tussen de Westfrankelandsedijk en de Julianalaan. “Juist in deze parkzone is zorgvuldigheid nodig”, vinden Reinard Maarleveld en Rikkert Wijk. De Maasboulevard is een open zone en dus kwetsbaar, daarom moet aan architectuur van eventuele bebouwing hoge eisen worden gesteld.  

Ook in de directe omgeving van het oude dorp Kethel is meer bescherming nodig en dus minder welstandsvrij beleid. De Laan van Spaland en de Lindeijerstraat horen bij de eerste uitbreiding van Kethel in de jaren vijftig. Ze zijn stedenbouwkundig sterk verbonden met de historische dorpskern.  

Kritisch is de ‘historische’ zienswijze waar het gaat om zichtlijnen. Het college van B & W wil in de welstandsvrije gebieden toch welstandseisen laten gelden voor bouwwerken op zichtlocaties langs snelwegen en hoofdontsluitingsroutes. Maar waarom zou een goed stadsbeeld alleen gelden voor het gemotoriseerd verkeer? De historische vereniging/werkgroep pleit er hartstochtelijk voor om ook zichtlijnen voor langzaam verkeer en bij toeristische verbindingen te beshoeden voor ongewenste ontwikkelingen. Als voorbeeld worden de Poldervaart, de Polderweg en de Woudweg genoemd: verbindingen met een middeleeuwse oorsprong en met bebouwing uit de zeventiende, achttien en negentiende eeuw. Zeker de gehele Poldervaart vanaf Vijfsluizen tot aan de Broekkade vraagt om bescherming tegen ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen.  

Reinard Maarleveld en Rikkert Wijk vragen ook aandacht voor reclameuitingen die een beschermd stadsgezicht zouden kunnen verstoren, bijvoorbeeld lichtreclame. Ze halen een voorbeeld uit het Engelse Chester, waar ontsierende reclameborden en -verlichting met regelgeving worden voorkomen. Het gemeentebestuur van Schieda zou hier ook aan moeten denken voor historische straten zoals de Hoogstraat, het gebied rond de Grote Kerk, de havens en de Schie.  

Zonnepanelen zijn een gevoelig thema. Panelen met contrasterende aluminiumranden zouden zeker moeten worden verboden op monumenten en in beschermd stadsgezicht. 
Ook het type dakpannen en baksteen verdient opname in de Welstandsnota waar het gaat om Schiedams historische kernen. Het gebruik van ijsselsteentjes zou op sommige plekken aanbevolen moeten worden. Sveaparken vraagt vanwege de Zweedse inspiratie met veel hout juist om de aanbeveling deze structuur niet door steen te laten vervangen.  

Nu nog niet heel historisch, maar binnen enkele decennia wel degelijk, is wat Schiedam kent aan architectuur uit de Wederopbouw. De nieuwbouw uit de naoorlogse periode laat zich vooral in de omgeving van de Mgr. Nolenslaan zien. “Een waardevol ensemble”, vinden Reinard Maarleveld en Rikkert Wijk namens hun achterbannen. “De straten tussen de blokken als ook de groene hoven zijn bijzonder mooi geproportioneerd”, schrijven ze. “De architectuur van alle gebouwen is uiterst zorgvuldig, verfijnd en typisch voor de naoorlogse periode. De gevels zijn fraaie composities van betonnen elementen, hier en daar voorzien van reliëf en invullingen met lichtgele baksteen, puien en balkons.” 
De Welstandsnota zou daarom de bijzondere kwaliteiten van dit gebied moeten benadrukken, zodat er op toekomstige ontwikkelingen sturing mogelijk is.  

De Historische Vereniging met haar werkgroep Historische Bebouwing waarschuwen ook voor een verstorende invloed van eventuele hoogbouw. Zouden appartementenflats vanuit historische straten zichtbaar worden, dan verstoort dat het tijdsbeeld in die straten. Hoogbouw zou niet mogen waar dat de historische kwaliteiten van de binnenstad en Kethel beïnvloedt.  

De nieuwe Welstandsnota geeft richtlijnen en voorbeelden hoe nieuwbouw en uitbreidingen vormgegeven kunnen worden, maar de Historische Vereniging vindt hier geen duidelijkheid. Het zou helpen als de gemeente inspirerende voorbeelden geeft van geslaagde nieuwbouw elders in Nederland, zodat bouwplannen hier beter aan getoetst kunnen worden. Daarom mag het toezicht op welstand hier niet wegvallen. 
Ook waar de nota het heeft over beeldbepalende panden, missen de briefschrijvers een verduidelijking wat beeldbepalend is. Daar kunnen immers misverstanden over ontstaan. Ze pleiten voor een plankaart, waar niet alleen gebouwen op staan, maar bijvoorbeeld ook watergangen, dijken, polders en wegen.  

De Welstandsnota werd voor de gemeente Schiedam in opdracht van Dorp, Stad en Land te Rotterdam opgesteld door de Delftse architect en stedenbouwkundige Twan Jütte.