Categorieën

Service

Hoe J.M.A. Biesheuvel ineens Maarten werd...

Hoe J.M.A. Biesheuvel ineens Maarten werd...
Nieuws

Hoe J.M.A. Biesheuvel ineens Maarten werd...

  • Kor Kegel
  • 01-08-2020
  • Nieuws
Hoe J.M.A. Biesheuvel ineens Maarten werd...

Maarten Biesheuvel op zijn tachtigste verjaardag in de Korenbeurs in Schiedam, waar de bibliotheek hem mocht verwelkomen. Foto: Jan van der Ploeg

W.F. Hermans. G.K. van ’t Reve. J.M.A. Biesheuvel. En later A.F.Th. van der Heijden. Je had van die schrijvers die zich minder makkelijk lieten tutoyeren. Ze bewaarden een aangename afstand naar hun lezers. De boeken zijn volkomen toegankelijk, de auteur bewaarde zijn voornaam voor vrienden en intimi. Het maakte ze overigens niet minder populair. 
Maar toen J.M.A. Biesheuvel op donderdag 23 mei 2019 naar Schiedam kwam ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag, was het een en al Maarten-Maarten-Maarten. Daar ben je dan oud voor geworden. 

De Schiedammers konden echter wel een potje breken, want ze onthaalden Maarten Biesheuvel als hun verloren zoon die na tientallen jaren in Leiden toch voor altijd een geboren Schiedammer bleef. Ze waren trots op hem. Maarten Biesheuvel staat in een imposante rij van Nederlands meest oorspronkelijke schrijvers. Hij blinkt uit in korte verhalen, soms semi-autobiografisch, met een ironische ondertoon en kwistig parodiërend. In 1985 werd hem de F. Bordewijkprijs toegekend. Op donderdag 24 mei 2007, één dag na zijn achtenzestigste verjaardag, ontving hij voor zijn hele oeuvre de P.C. Hooftprijs. In april 2008 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Hij was toen al Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In 2015 werd er een prijs naar hem genoemd, de J.M.A. Biesheuvelprijs voor de beste korteverhalenbundel.  

Een geboren Schiedammer, en wel op dinsdag 23 mei 1939 in een huis aan de Vlaardingerdijk. Het huis wordt in de Tweede Wereldoorlog getroffen door een bombardement dat voor Wilton-Fijenoord bedoeld was. Het gezin verhuist van Schiedam-West naar Schiedam-Oost, waar hij naar de kleuterschool en de lagere school gaat. Daarna volgt het Groen van Prinsterlyceum in Vlaardingen en daar schrijft hij voor het schoolblad, Groenvoer.
Hij maakt verslagen van activiteiten op school en daarbuiten en nu en dan plaatste hij een dwaas gedicht, meestal over muziek, een van zijn passies. Maar in het seizoen 1954-1955 heeft Groenvoer een keiharde primeur. Het is het eerste proza van de later beroemde schrijver.  

‘Geachte Phloliganen’ is de titel van Maartens eerste verhaal. Hij is dan vijftien jaar. Het vangt aan met een wonderlijk voorval in oktober 1954. Op het fietspad langs de Vlaardingerdijk ter hoogte van Vijfsluizen vindt Maarten, op weg naar ’t Groen waar hij in de vierde klas van het gymnasium zit, een merkwaardig driehoekig voorwerp. Hij raapt het op en toont het op school aan meneer Van den Bosch, kosmografieleraar, die snel weet wat het is: een intergalactische krant afkomstig van buurplaneet Mars, achtergelaten door een marsbewoner na een korte reis naar de planeet Aarde. Voor nader onderzoek wordt de marskrant opgestuurd naar de Utrechtse sterrenwacht, waar de zeer geleerde Levermans elf maanden nodig heeft voor de vertaling. Groenvoer brengt deze vertaling exclusief. 
Een marsman blijkt met zijn schotel door de dampkring van de aarde te zijn getrokken en ziet achter de wolken huizen, pleinen, vliegtuigen en mensen, wezens met twee staken van onderen en twee erboven. En helemaal bovenop ,,een soort kopstuk met twee gaten, waarin iets draaide, en nog wat meer oneffenheden.’’ Zoals een opening met twee rijen ivoor (boven en onder) die open- en dichtgaat. Als deze wezens op zijn schotel schieten, denkt de marsman dat dat bij hun aard hoort. ,,Zij maken elkaars landen stuk met zogenaamde atoombommen als zij daartoe de kans zien.’’ Hij laat zich maar gauw teleporteren.  

Biesheuvel-kenners hebben allicht de neiging gehad om dit eerste fictieve proza van de gymnasiast te zien als prélude op de korte verhalen waarin hij zal uitblinken. Ongetwijfeld is dat zo. Martie, zoals zijn klasgenoten hem noemden, is anders dan anderen. In 1991 wordt de klas van gymnasium-4 uitgenodigd in het tv-programma ‘Klasgenoten’ van Koos Postema en hebben ze, 37 jaar later, nog levendige herinneringen aan Martie. "Een paradijsvogel was hij, een jongen om en met wie je veel kon lachen en die binnen het strenge en strikt gereformeerde schoolsysteem van het Groen van Prinsterer niet te missen was." 
Het leek alsof hij weinig deed aan zijn huiswerk. Maar zijn schoolvriend Siard Dwarshuis, hoofdredacteur van Groenvoer, wist dat Maarten in één nacht al zijn huiswerk voor de hele komende week kon maken, zodat hij de rest van de week Nietzsche, Schopenhauer, Vergilius en Homerus kon lezen, al pijpje rokend.  

Als hij zestien is, verlaat Martie ’t Groen. Hij gaat varen. Een paar jaar later keert hij terug en vervolgt hij zijn opleiding aan het Stedelijk Gymnasium Schiedam. Daar ontmoet hij Eva Gütlich. Ze woont aan de BK-laan en ze spreken af dat ze Martie daar pianoles geeft. Ze blijven samen en trouwen. Na zijn militaire diensttijd gaat Maarten in Leiden rechten studeren en sindsdien wonen ze daar, eerst aan het Rapenburg en de Nieuwe Rijn, later in een houten huis, Sunny Home. Daar bleven ze altijd wonen. Ook na het overlijden van Eva op dinsdag 20 november 2018 kon Maarten er blijven wonen, ondanks zijn manisch-depressieve aanvallen waardoor hij zijn leven lang geplaagd is. 

Donderdag is Maarten Biesheuvel overleden. Hij is 81 jaar geworden. 
 

Gedicht

 
O muziek! 
waart gij er niet, 
wat waren wij dan, 
ik weet er niets van.  

O muziek! 
heel, heel diep 
in mijn hart, min ik u 
als ossenstaartjus  

In hutspot met peen 
zo drijft die liefde weer en heen; 
gij zijt mijn troost hier in dit droeve dal; 
dit was niet het geval 
als gij niet bestond. 
‘k Jubel het wijd in het rond.  

O muziek! 
waart gij er niet, 
wat waren wij dan? 
Ik weet er niets van.

   Maarten Biesheuvel, 
   gedicht in Groenvoer, 1955


Voor een deel van bovenstaand artikel is gebruikgemaakt van een korte verhandeling over J.M.A. Biesheuvel, die ik schreef voor het jubileumboek van het honderdjarige Groen van Prinstererlyceum in september 2019, ‘’t Groen, Groener, Groenst’.