Categorieën

Service

Moordenaar Anita van Dijk krijgt in beroep acht jaar

Moordenaar Anita van Dijk krijgt in beroep acht jaar
Nieuws

Moordenaar Anita van Dijk krijgt in beroep acht jaar

  • Redactie
  • 19-10-2019
  • Nieuws
Moordenaar Anita van Dijk krijgt in beroep acht jaar

Anita van Dijk; foto: politie Schiedam


SCHIEDAM - Biko M., de man die op 13 mei 2016 de Schiedamse krantenbezorgster Anita van Dijk dodelijk verwondde, krijgt minder gevangenisstraf. Het gerechtshof in Den Haag oordeelde woensdag in hoger beroep dat M. acht jaar de cel in moet; de Rotterdamse rechtbank hield het eerder op tien jaar. M. is en blijft ook veroordeeld tot tbs met dwangverpleging.

De nu 33-jarige Schiedammer M. was toen hij Van Dijk op de Pasteursingel in Oud-Mathenesse aanviel met een mes, onderhevig aan een psychose, zo oordeelde het gerechtshof.  Daarom kan hij niet worden veroordeeld voor het opzettelijk doden van de krantenbezorgster die 51 jaar werd. Zij overleed een week na de confrontatie met M. in het Erasmus MC.

Eerder had M. zich niet willen laten onderzoeken, zodat de rechtbank geen oordeel kon vellen over zijn geestelijke staat. Kort voordat M. de vrouw neerstak, had hij geprobeerd een voorbijganger af te persen voor sigaretten of geld. Artsen van het Pieter Baancentrum concludeerden na de veroordeling (M. zit sindsdien in Den Haag in de gevangenis) door de rechtbank dat M. lijdt aan 'de ernstige en chronische psychiatrische stoornis schizofrenie, in combinatie met een stoornis in het gebruik van cannabis'. Het Openbaar Ministerie had ook bij het gerechtshof twee weken geleden tien jaar cel geëist. Zie dit artikel. De verdediging van M. had om vrijspraak gevraagd vanwege ontoerekeningsvatbaarheid.

Uit de overwegingen bij de uitspraak van het gerechtshof: 
"De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag, door [slachtoffer 1, Anita van Dijk, red] op een zeer gewelddadige wijze om het leven te brengen. De verdachte heeft het slachtoffer, toen zij in de vroege ochtend bezig was met haar krantenwijk, met een mes in onder meer haar hals en nek gestoken. Dit handelen van de verdachte kan niet anders dan als gruwelijk worden bestempeld. De verdachte heeft het slachtoffer daarmee beroofd van haar meest waardevolle bezit: haar leven. Hierbij heeft hij haar twee kinderen op een afschuwelijke wijze hun moeder ontnomen. Zij zullen hun moeder, bij wie zij ten tijde van het ten laste gelegde nog inwonend waren en op wie zij veel steunden, voor altijd moeten missen. Dit zal ongetwijfeld een grote negatieve impact op hun verdere leven hebben.
Ook heeft de verdachte met zijn handelen de andere nabestaanden groot en onherstelbaar leed toegebracht. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van de zus van [slachtoffer 1] – zoals namens haar voorgelezen ter terechtzitting in hoger beroep – blijkt dat de gewelddadige dood van [slachtoffer 1] de nabestaanden diep heeft geraakt.
Een strafbaar feit als dit veroorzaakt daarnaast ook grote en heftige gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving.
Het hof rekent het de verdachte tot slot aan dat hij geen verantwoordelijkheid voor de gevolgen van zijn handelen heeft genomen. Hiermee heeft de verdachte de pijn en het verdriet van de nabestaanden vergroot."

"Voorts is het hof – met de deskundigen – van oordeel dat die ziekelijke stoornis de gedragskeuzen en het handelen van de verdachte ten tijde van het bewezen verklaarde zodanig hebben beïnvloed, dat het bewezen verklaarde hem slechts in verminderde mate kan worden toegerekend. Daarnaast is het hof, gelet op hetgeen de voormelde gedragsdeskundigen van het PBC dienaangaande hebben aangegeven, van oordeel dat sprake is van een aanzienlijk gevaar voor herhaling van soortgelijk gewelddadig gedrag.
Anders dan de raadsman subsidiair heeft betoogd, ziet het hof, gelet op de voormelde bevindingen en conclusies van de deskundigen Kuiper en Jansen, onvoldoende aanknopingspunten om de verdachte ter zake van het bewezen verklaarde volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen, zodat het tot ontslag van alle rechtsvervolging strekkende verweer van de raadsman wordt verworpen."

"Nu het hof, anders dan de rechtbank, tot de conclusie komt dat de bewezen verklaarde feiten slechts in verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend - welke omstandigheid het hof bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft meegewogen - komt het hof tot oplegging van een gevangenisstraf die lager is dan de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf. Het hof merkt daarbij op dat een en ander niet betekent dat het hof de bewezen verklaarde feiten als minder ernstig beschouwt."