Schiedams oplichtersstel strenger bestraft voor berovingen

SCHIEDAM/ROTTERDAM – Voor het beroven van negen hoogbejaarde weduwen is het Schiedamse stel Larissa V. (22) en Petrus van B. (34) vandaag veroordeeld tot celstraffen van 28 en 36 maanden. Het vonnis van de rechtbank in Rotterdam pakte daarmee hoger uit dan de eerdere eis van het Openbaar Ministerie.

Tijdens de rechtszaak vroeg de officier van justitie eerder om 24 maanden cel tegen Van B. die zich heel het proces beriep op zijn zwijgrecht. Voor zijn voormalige vriendin Larissa was de aanklager iets milder, omdat zij na haar aanhouding de misdrijven bekende. Daarom bedroeg de eis tegen haar 24 maanden, waarvan zes voorwaardelijk.

De rechters vonden een hogere straf voor beiden op zijn plaats door de ernst van de misdrijven. “Het is bijzonder kwalijk dat ze doelbewust kwetsbare slachtoffers hebben uitgekozen die vanwege hun leeftijd vaak in toenemende mate afhankelijk zijn van de zorg door anderen. Ze hebben daar op een laffe manier misbruik van gemaakt”, klonk het oordeel.

Babbeltruc

Tijdens hun drie maanden durende rooftocht belde V. van 23 maart tot 6 juni telkens aan bij bewoners van flats in Krimpen aan den IJssel, Rotterdam, Vlaardingen, Spijkenisse en Maassluis. Met een ‘gevonden’ pas deed ze zich voor als medewerkster van zorginstelling Aafje en babbelde zich zo de woningen binnen van alleenstaande hoogbejaarde vrouwen. De slachtoffers werden uitgekozen op basis van hun naamplaatjes bij de ingang van flats.

Tijdens haar bezoek zag V. kans om de voordeur open te laten of zetten voor haar toenmalige vriendje Van B. Terwijl de ‘zorgmedewerkster’ theedronk met de slachtoffers, roofde hij de woning leeg.

Bij het tiende slachtoffer liep het duo tegen de lamp dankzij kordaat optreden van een kleindochter die bij haar 92-jarige oma op bezoek kwam. Zij hield V. tegen, maar moest Van B. bij een achtervolging laten gaan. Enkele weken later werd hij opgepakt.

‘Aangetast in veiligheidsgevoel’

De rechtbank stond bij de veroordeling stil bij de gevolgen voor de slachtoffers die ze als ‘strafverzwarend’ zagen. “Ze voelen zich zonder uitzondering angstig, aangetast in hun veiligheidsgevoel en zijn hen dierbare, onvervangbare voorwerpen met vaak grote emotionele waarde verloren. Het vertrouwen in de medemens is aangetast.”

Bij Van B. spraken de rechters hun afkeuring af over zijn zwijgende houding. Bij V. vonden ze een opmerking van haar tijdens de rechtszaak stuitend. Daarbij had de Schiedamse opgemerkt dat ze graag een in beslag genomen ring terug wilde hebben die ze van haar ouders had gehad, vanwege de ‘emotionele waarde’. “Dat getuigt van weinig inlevingsvermogen in de gevolgen van haar daden voor de slachtoffers”.

Zie ook dit artikel.