Categorieën

Service

Uit mijn Voortrekkerstijd

Uit mijn Voortrekkerstijd
Uit

Uit mijn Voortrekkerstijd

  • Han van der Horst
  • 12-01-2025
  • Uit
Uit mijn Voortrekkerstijd

Jan van Hoof, getekend bij de Waalbrug

COLUMN - Verleden week berichtte Schiedam24 dat de Schiedamse scoutinggroepen samengaan. Dat is goed nieuws want eendracht maakt macht. Ik heb zelf een bijzondere band met scouting, want zonder deze tak van de jeugdbeweging had ik nooit bestaan. Mijn ouders hebben elkaar dáár ontmoet. Hoe dat ging heb ik op deze site al eens beschreven.

Pas toen ik een jaar of achttien was, raakte ik zelf bij scouting betrokken. Ik sloot mij aan bij de Jan van Hoofstam, die elke zaterdagavond bijeenkwam op de bovenzaal van een parochiegebouw naast de Havenkerk. Beneden aan de trap bevond zich een sociëteit van Spaanse gastarbeiders. Tegenwoordig is in dat pand de galerie van Jacques Tange en zijn vrouw gehuisvest.

De Jan van Hoofstam behoorde niet bij de Padvinderij maar bij de Verkennerij, zoals de katholieke tak van scouting heette. Een fusie zoals nu tot stand komt, was in mijn tijd ondenkbaar. Dat was niet omdat we zo voor de verzuiling waren, maar omdat de neutrale padvinders veel meer aan de tradities van oprichter Baden Powell hechtten dan wij. Als katholieke club was de Jan van Hoofstam in de greep van de vernieuwing die in de hele Nederlandse kerk plaatsvond. We schaften de uniformen af. Wij kozen er voor meisjes toe te laten als volwaardig lid. We veranderden daarentegen niet de titulatuur. Baden Powell, de grote oprichter, was een held uit de Boerenoorlog aan de Engelse kant. Hij modelleerde zijn scouting op het Engelse leger. Destijds stond heel Nederland achter zijn vijanden, de blanke Afrikaner boeren. Aan hen waren onze titels ontleend. De jongvolwassenen heetten Voortrekkers. Ze waren lid van een Stam. Elke Stam had een eigen naam. De onze heette naar Jan van Hoof, een Voortrekker die destijds waarschijnlijk heeft voorkomen dat de Duitsers de brug over de Waal opbliezen. Hij is door hen geëxecuteerd.

De volwassen leider van zo´n Stam was een Oubaas, die werd bijgestaan door een Baas, een twintiger. Overigens was de gang van zaken heel democratisch en onze Oubaas Bram Kloos, die een kurkenfabriek had en woonde in het enige herenhuis dat nog is overgebleven op de Westmolenstraat, was het tegendeel van een autoritaire leider. Hij liet de meeste stemmen gelden. De Baas was een ijverige jongeman die avond-HTS deed, naast een volledige baan. Wat hem aan vrije tijd restte stak hij in onze stam. Toch vond hij tijd een enorme tent te ontwerpen en te bouwen, waarop onze gewone slaaptenten konden worden aangesloten. Dat was voor de jaarlijkse vakantie. Wij reisden een keer in twee gehuurde Ford Transits naar Wenen waar we dit gevaarte op de camping plaatsten. We konden er met zijn allen in dineren en leerden het woord voor circustent in vele talen.

Ook wilden we wel eens provoceren. Zo schreven wij samen met de pater aalmoezenier een Heilige Mis met daarin opgenomen de beruchte tekst van Gerard Reve over God als een ezel. Dat vonden wij namelijk een perfecte geloofsbelijdenis. De mis werd opgedragen op een landelijk congres van Voortrekkers en we verkneukelden ons al over de ophef die dit zou veroorzaken. In ons aan Reve ontleende Credo maakt de gelovige op een zolderkamer God tot de zijne, die in de gedaante van een ezel op aarde is verschenen. Maar iedereen kon het wel waarderen, al kregen we van een enkeling te horen dat het met die ezel misschien toch een brug te ver was. 

Leuke tijden, veel meer dan een halve eeuw geleden, bedenk ik mij nu.