Achttien jaar voor B.
- Redactie
- 18-10-2018
- Nieuws
Dat gebeurde in 1990 en 1991. Lange tijd slaagden de opsporingsdiensten er niet in de dader te vinden. Pas in april vorig jaar werd de 59-jarige B. aangehouden. Dit kon gebeuren na een doorbraak in het onderzoek na een DNA-verwantschaponderzoek. Het Nederlands Forensisch Instituut zette hiervoor eerder nog niet beschikbare technieken in. Het DNA van B. bleek een match te zijn met het sperma dat bij de vrouwen is gevonden. Zijn advocaat betoogde dat DNA kon wijzen op seks met de vrouwen, maar geen onomstotelijk bewijs was voor moord.
Justitie eiste een maand geleden een celstraf van twintig jaar tegen B. (Zie ook hier) De straf viel iets lager uit, onder meer omdat de verdachte de afgelopen bijna dertig jaar geen delicten meer heeft gepleegd. Ook de persoonlijke omstandigheden, waaronder de huidige, zeer slechte psychische gezondheidstoestand van de verdachte, zijn voor de rechtbank aanleiding de gevangenisstraf te verlagen.
De rechtbank motiveerde de beslissing, dat de verdachte in beide zaken de dader is, in het vonnis uitgebreid. Deze stelde vast dat beide slachtoffers, Berendina Stijger (45) en Francis Garcia-Hofland (22) in een zeer gewelddadige maar ook seksuele context zijn gedood. "Deze beide contexten vallen in beide gevallen als een mal over elkaar heen en lijken op veel punten zeer veel op elkaar', aldus de rechtbank in een toelichting. "Vervolgens is vastgesteld dat degene die verantwoordelijk is geweest voor de gewelddadige handelingen die tot de dood van beide slachtoffers heeft geleid, ook verantwoordelijk is voor de ontuchtige handelingen bij de vrouwen. Daarnaast hebben beide zaken volgens de rechtbank zeer veel en grote overeenkomsten. De belangrijkste overeenkomst is het aangetroffen sperma, dat van dezelfde man afkomstig is. Het sperma bleek van de verdachte te zijn."
De rechtbank schetste in het vonnis een groot aantal bijkomende omstandigheden die de beslissing onderbouwen en verstevigen. Ook gaat het vonnis in op onderzoek, dat in opdracht van de rechtbank is gedaan, naar andere doodslagen op vrouwen uit dezelfde tijd. "In dat verband zijn alternatieve lezingen van de feiten in het vonnis besproken. De rechtbank heeft deze als onaannemelijk terzijde gelegd."
"De strafmotivering focust op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Aan de hand van rapportages van onder meer het Pieter Baancentrum wordt gemotiveerd dat geen verband kan worden gelegd tussen de ziekte van de verdachte in de jaren 90 en de delicten. Om die reden is het ook niet mogelijk om een uitspraak te doen over de kans op herhaling."
"De slachtoffers zullen de laatste momenten van hun leven in grote paniek en doodsangst hebben verkeerd." De rechter spreekt van 'afgrijselijke misdrijven', waarbij de verdachte 'als een razende tekeer is gegaan.' "De dood van de slachtoffers en de gruwelijke wijze waarop de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, hebben onherstelbaar leed veroorzaakt bij hun families en naasten."