DCMR wil dat wetgever inhaalslag maakt voor veiliger Rijnmond

SCHIEDAM - De omgevingsdiensten DCMR Milieudienst Rijnmond, Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en Omgevingsdienst Regio Nijmegen pleiten voor een inhaalslag bij de milieuwetgeving. Nieuwe, betere wetgeving is nodig om als diensten te kunnen functioneren en een veiliger leefklimaat te kunnen afdwingen.

De drie stuurden een brief aan staatssecretaris Vivianne Heijnen en de Tweede Kamer. Daarin stellen ze dat ze 'in drie dossiers' de wettelijke mogelijkheden tot het uiterste hebben toegepast en daarna bij de rechter de grenzen ervan hebben ervaren. 

Die drie dossiers zijn 'de casus Tata', waarin aanvullende wetgeving nodig is om eisen voor verouderde installaties en het zich opstapelen van emissies te kunnen regelen, de asfaltcentrale APN in Nijmegen, waar de omgevingsdienst de vergunning wil aanscherpen en in het 'geval' Chemours, dat duidelijk maakt 'dat voor potentiële Zeer Zorgwekkende Stoffen, waaronder PFAS, reguleringsmogelijkheden vereist zijn'. Anders lopen 'we' achter de feiten aan 'in de bestaande praktijk van ZZS-classificatie', aldus de drie.

De omgevingsdiensten dat het mooi is dat het kabinet van plan is 'langs vier lijnen' een actie-agenda te maken. Maar: “Naar onze mening is het essentieel dat als vijfde actielijn ook een inhaalslag op de wetgeving aan de actie-agenda wordt toegevoegd. (..) We moeten nu niet opnieuw binnen diezelfde grenzen de oplossing zoeken, maar aanvullend op de actie-agenda ook het juridisch instrumentarium verbeteren.”

Zie dit artikel voor veel achtergronden van de problematiek waar de DCMR en andere diensten op stuiten.