Categorieën

Service

Restauratiewerkplaats in trek bij jonge vaklieden - in opleiding

Restauratiewerkplaats in trek bij jonge vaklieden - in opleiding
Bedrijven nieuws

Restauratiewerkplaats in trek bij jonge vaklieden - in opleiding

  • Ted Konings
  • 12-05-2024
  • Bedrijven nieuws
Restauratiewerkplaats in trek bij jonge vaklieden - in opleiding

Foto's: Restauratie Werkplaats Schiedam


SCHIEDAM - Waar in Nederland praktisch alle werkgevers kampen met het amper kunnen vinden van personeel, heeft de Restauratie Werkplaats Schiedam niet te klagen over het aantrekken van werknemers. 

Dat is hard nodig ook, want de gemiddelde leeftijd in het vak loopt hard op, merkt bedrijfsleider Domien Akkermans. “Wij zijn een relatief jonge club, maar om me heen bij andere bedrijven zie ik toch veel vijftig-plussers. De komende jaren zullen heel veel traditioneel opgeleide timmerlui het vak verlaten.” En ook andere goede mensen gaat de branche verliezen, simpelweg omdat ze toe zijn aan een welverdiend pensioen.

Een tendens die overigens niet is voorbehouden aan de molenmakers. “Het is veel breder. Iedereen krijgt ermee te maken: gemeenten, eigenaren van industrieel erfgoed. Wie heeft er nog een werkplaats?” Bij de gespecialiseerde bedrijven die worden ingehuurd wordt het dringen.

Akkermans denkt na over zijn vak, en over de maatschappij, zo leert een gesprek met hem. “Toen we in de samenleving verloren dat het een eer is om het vak van je vader over te nemen…”, toen ging het mis, wil hij maar zeggen. Ooit was het molenmakersvak er een dat overging van vader op zoon. Ongeacht hoe die zoon in elkaar stak. “Het maakte niet uit hoe slim je was. Dus als je heel slim was, dan werd je een hele slimme molenmaker.” Mensen die het vak een impuls konden geven, met innovaties bijvoorbeeld. Toen de teneur in de samenleving doorzette dat als je goed kon leren, je maar beter achter een bureau of een computer kan gaan zitten, ontbraken die slimme ambachtslieden meer en meer. Dat heeft gevolgen gehad. Bijvoorbeeld dat werklieden ‘gemanaged’ moeten worden om de boel niet in het honderd te laten lopen. Het betekende wel dat innovaties op de werkvloer minder werden gedaan. En ook dat het vak werd uitgehold, dat de sjeu eraf ging.

Maar dat gaat veranderen, denkt Akkermans. “Je ziet dat mensen die gestudeerd hebben, ook weer met hun handen willen werken. Wij hebben drie mensen lopen die universitair geschoold zijn. Maar werken met hun handen geeft ze meer voldoening. Wat dat betreft is de Coronatijd wel een eye-opener geweest: mensen gingen zich afvragen of achter een bureautje zitten wel was wat ze wilden doen.” Nu goede vakmensen ook goed geld kunnen verdienen - wie wel eens een loodgieter of timmerman is huis haalt weet dat - zie je volgens Akkermans dat er een kentering is en meer jonge mensen kiezen voor werken met hun handen. “De technische opleidingen zijn voller dan in het verleden. En er is zo veel werk, aan elke leerling-elektriciën wordt getrokken door werkgevers. Er wordt ook steeds jonger gezocht naar vaklui; al op de basisschool is de lobby om de techniek in te gaan aan het werk.” 

En dat merkt de Restauratie Werkplaats Schiedam. “Gelukkig komen de mensen nu vanzelf. We zijn door alle relevante mbo’s erkend als leerbedrijf. We hebben momenteel vier leerlingen hier.” Dat komt ook omdat Akkermans en collega’s veel werk maken van het uitdragen van hun werk, om ervoor te zorgen dat het molenmakersvak in stand blijft. Wat dat betreft is het met enige regelmaat kunnen bouwen van een molen, zoals De Kameel, nu twaalf jaar geleden, belangrijk. “De beste manier om een molen te leren bouwen is een molen te bouwen.”

Zo is het druk bij de restauratiewerkplaats. “Ook bij het werk van de jongens komt veel kijken.” Zodoende groeit ook bij het Schiedamse bedrijf het aantal mensen dat ‘achter een computer zit’. Dat geldt voor Akkermans zelf, voor een werkvoorbereider, en voor iemand die ‘het kantoorwerk’ doet. “Het maken van begrotingen, het plannen van subsidies. Het aanvragen van budgetten voor groot onderhoud doen we er inmiddels ook bij.” En dan de vergunningen. “Elke spijker is tegenwoordig vergunningplichtig. Ook het aanvragen van omgevingsvergunningen wordt steeds lastiger.” 

Het maakt dat Akkermans niet meer zo vaak aan ‘timmeren’ toekomt. “Ik heb dat twintig jaar gedaan, en nu doe ik af en toe nog aan cherry picking.” De leuke klussen dus. 

Dat was achteraf gezien de vernieuwing van de wieken van De Walvisch niet. Daar ging het immers mis met een regelklep, die naar beneden kwam. Akkermans heeft zich afgevraagd of hij of zijn collega’s fouten hebben gemaakt. Maar ze konden niet weten dat in de Van Busselneus op de wieken, door leverancier Beijk enkele belangrijke lassen niet waren gemaakt. Daarvan was bij aflevering aan de buitenkant niets te zien. “Het is echt een fabricagefout geweest. En dat is heel vervelend voor de leverancier, die juist altijd heel precies is op kwaliteit. Maar er was daar een zieke, en nu zie je hoe belangrijk zo iemand kan zijn in het team.” Het ging mis in de fabricage. Gevolg was dat de restauratiewerkplaats alle kleppen weer van de molen af heeft gehaald en teruggenomen naar de werkplaats en gecontroleerd. 

De Van Busselneuzen zijn opmerkelijk. De Schiedamse Molens koos met de Restauratie Werkplaats Schiedam voor dit type regelkleppen vanuit de gedachte dat het leuk was deze weer eens in Schiedam op een molen te hebben, en omdat De Walvisch ze al eerder had. In 1942 werden die op de wieken gezet van wat toen nog werd beschouwd als de hoogste molen ter wereld, omdat deze weer aan het werk moest. “Net als De Drie Korenbloemen moest De Walvisch weer gaan malen, om te voorzien in de voedselvoorziening.” 

Nog even terug naar het nu, en de slimme molenmaker. De afgelopen jaren werd de Nederlandse molenwereld geconfronteerd met de problemen met de gegalvaniseerde wieken. Die moesten voor hun bewerking in bakken die kleiner waren dan de wiek, dus ging het in twee delen. “Dat was op zeker moment een norm van het rijk, om voor subsidie in aanmerking te komen.” Maar de krachten die op de roe van een wiek inwerken bleken groter dan de bouten die de delen aan elkaar klonken, konden hebben. “Vijftig molens moesten daarna op kosten van de rijksdienst worden aangepakt.” De Restauratie Werkplaats Schiedam heeft er nog steeds werk aan. Het was volgens Akkermans te voorkomen geweest als de echte vaklieden uit de praktijk het voor het zeggen hadden gehad. En een roe werd gebouwd door mensen die het vak in de vingers hebben. “Er zijn in Nederland nog circa vijf bedrijven die wieken bouwen. Die kunnen door de aanpassing van de zeeg, de bocht die de latten op de wieken maken, deze aanpassen aan het vermogen van de molen.” Denk je dat eens in…

Akkermans: "De zeeg is maar een stukje in het ontwerpproces van een nieuwe roede. Nog belangrijker dan dat is de indeling van de staalplaten en de dikten. Die zijn afgestemd op de grootte van de molen en de verwachte belasting. De zeeg heeft daarop wel invloed. Met de stand ervan bepaal je grotendeels het gedrag van de molen, afgestemd op zijn taak. Dat komt best nauw. Een juiste voorbereiding bepaalt uiteindelijk of de molen goed functioneert."

Voor Akkermans zijn molens zijn leven. “Het grootste deel van mijn leven werk ik aan molens.” En niet met tegenzin. “Het is een geweldig stuk techniek, en tegelijk ook geschiedenis. Ze bestaan al driehonderd, vierhonderd jaar. Er zijn weinig technische oplossingen waar we zo veel over nagedacht hebben als de molens. En bedenk eens wat er gebeurde, toen mensen die alles op handarbeid moesten doen, zagen, meel maken, olie persen, met een molen te maken kregen die dat voor hen kon doen. Dat waren echt de ASML’s van toentertijd. Zonder molens waren we als scheepvaartland nooit zo groot geworden en nooit zo rijk aan de handel: die Portugezen en Engelsen werden gek. Hadden ze net weer een Hollands schip de grond in geboord, werden ze kort nadien weer met een nieuw oorlogsschip geconfronteerd. Omdat we houtzaagmolens hadden…” 

Het typeert volgens Akkermans, Rotterdammer van geboorte, ook de Nederlandse aard. “We accepteren niet als iets het doet, goed doet. Het moet altijd beter. Wat dat betreft zijn we anders dan andere landen en culturen. Machines moeten altijd verbeteren. Dat zie je aan de molens af.” Met slimme ambachtslieden moet dat lukken.