In de voetsporen van opa Willem
- Ted Konings
- 08-05-2025
- Nieuws

Jessica van Leeuwen op het terras van 't Spul, na een lange speurtocht naar het verhaal van haar opa in Duitsland
REPORTAGE - Jessica van Leeuwen-Speijer deed wat ze zich al lang geleden had voorgenomen. Ze trad in de voetsporen van haar opa, en ging schrijven. Dat leidde tot de presentatie van ‘Dit is het Heerenvolk’, afgelopen week bij jeneverie ’t Spul, in aanwezigheid van enkele tientallen meelevende vrienden, bekenden en Schiedammers met een liefde voor de literatuur of oorlogsverhalen.
Want dat is wat haar dreef. Het verhaal van Willem Speijer in de jaren 1943, ’44 en ’45, uit de doeken doen. Dat verhaal kreeg zij al te horen als klein meisje op het Bachplein. In die jaren kwamen er soms flarden van een verhaal uit de mond van opa Willem zelf, die zij tot haar zestiende in haar leven had. Hoe hij in de oorlog tewerkgesteld was in Duitsland. Maar het was niet zozeer de ervaring van opa die zij meekreeg, maar meer de liefde voor het ontdekken, de nieuwsgierigheid en het willen begrijpen. Haar vader voedde dat verlangen, in de vele uren dat ze elkaar spraken, aan de telefoon of bij elkaar op bezoek.
Maar ja, Jessica Speijer, later Van Leeuwen was geen schrijfster, nou ja, niet voor de kost. En dus moest het idee rijpen, moesten mensen haar zeggen dat wat door haar hoofd speelde interessant genoeg was. En er moest gewerkt worden.
Want bij de Schiedamse, tegenwoordig woonachtig in Willemstad in West-Brabant, stond vooral de drang om het goed te zeggen, om de waarheid te achterhalen, bijna zoals een journalist, centraal. Ze wilde de ervaring van haar opa begrijpen, doorgronden, in beleving in de voetsporen treden. En wel zo veel mogelijk letterlijk.
Dat hield verschillende dingen in. Belangrijk was het moment dat nicht Florence aan kwam zetten met delen van het dagboek van Willem dat Jessica nog nooit gezien had. Al lang geleden las ze de dagboeken van opa voor het eerst, en dat voedde haar nieuwsgierigheid. Met het compleet krijgen van het verhaal zoals Willem dat had opgeschreven, kort na zijn terugkomst in Nederland, openden zich mogelijkheden om het hele verhaal te reconstrueren.
Een ander belangrijke stap om te komen tot haar boek, was man Jan van Leeuwen (ja, bekend in de Gorzen eo.). Hij stelde enkele jaren geleden voor een vakantie te wijden aan de zoektocht naar Willem. Een route uitstippelen aan de hand van de plaatsnamen die in de dagboeken van Willem voorkwamen - ‘een heel gezoek, want ze waren meestal fonetisch opgeschreven’ - en dan gaan rijden. Zo veel mogelijk borden van plaatsnamen van de steden en dorpen rond Berlijn waar Willem had gewerkt, werden op de foto vastgelegd: Rudow, nu een zuidelijke stadswijk van Berlijn, waar de fabriek stond waar Willem werkte, Waidmannslust, een noordelijke wijk waar zoon Gijs Speijer te werk was gesteld. En vooral de tocht die Willem in mei 1945 maakte, toen de Russen Berlijn hadden bevrijd en hij met een groepje mannen en vrouwen de terugtocht naar Nederland maakte: vanuit Rudow naar Lankwitz, van Lankwitz naar Zehlendorf, Kleinmanchnow, Stahnsdorf, Guterfelde, Gröben, Trebbin en zo ging het maar door, met de dagboeken op schoot. Willem en zijn groep, die uitdunde naar zes mensen, kwam via Halle en Uslar en Paderborn, - met een lift waarbij de kar die de groep meevoerde aan een tractor kon worden gehangen - via het Rührgebied naar Nederland. Bij Goch gingen ze de grens over - en dat ging niet zo maar, de tijd na het beëindigen van de oorlog bleek een onzekere, met veel ziektes die beteugeld moesten worden, de strijd tegen oorlogswoekeraars die nieuw geld nodig maakte en de controle op wie ‘fout’ was geweest in de oorlog die maakte dat er overal papieren voor nodig waren - en in de nacht van 1 op 2 juni, na een tocht van ruim vijf weken, was Willem weer in Schiedam, thuis in de Stationsstraat, waar hij bijna zijn nek brak omdat de planken van de vloer in de hongerwinter in de kachel waren verdwenen.
Al met al kostte het Jessica van Leeuwen-Speijer twintig jaar om Dit is het Heerenvolk te schrijven. De titel is trouwens een citaat van opa Willem, toen een jonge Poolse medebewoner van de barakken in Rudow werd gedood door bewakers. Hij liet op de constatering over het Duitse volk volgen: “God bewaart ons voor deze moordenaars.”
Het werd een historische roman, zo zegt de uitgever Fonds Historische Publicaties Schiedam erover. Maar dan een roman die de non-fictie nadert, want zoals gezegd werd alles uitgezocht, tot en met het weer op bepaalde belangrijke dagen aan toe. Wonderlijk was het moment toen Van Leeuwen besloot de kompaan van opa Willem, ene Theo Smeets uit Rotterdam te benaderen. Dat was nog een jongvolwassene toen hij in Duitsland verzeild raakte. De schrijfster zocht in het telefoonboek - zo lang is dat al geleden - de Smeetsen in Rotterdam op. En het eerste belletje was raak. Smeets kon toen overigens al het manuscript van dat moment als ‘correct’ bestempelen.
Het overlijden van haar vader zette het werk aan het boek enkele jaren stil, het was een klap voor Jessica van Leeuwen. Onlangs overleed ook haar moeder. Maar dat weerhield haar er niet van, in gezelschap van het hele gezin, inclusief dochters Laura en Marleen, die haar moeder bijstonden bij het maken van het boek, inclusief de vormgeving, haar werk te presenteren. Of het haar eerste en laatste boek wordt? Dat is niet gezegd: “Ik vond het zeer de moeite waard om dit te doen.” Waarover een volgend boek dan moet gaan? “Misschien wel het werk van het verzet, of van de vakbonden.” Opa Willem was een vakbondsman en bleek de vooruitziende blik te hebben gehad al vroeg in de oorlog de kaartenbakken met leden te vernietigen. Tenslotte gaat het om de feiten. Die maken het de moeite waard. Het gaat erom wat je doe in je leven.
Jessica van Leeuwen had haar eerste boek willen aanbieden aan haar moeder, maar die overleed drie weken geleden; daarom viel haar broer nu die eer te beurt; Herman Noordegraaf van het Fonds Historische Publicaties Schiedam kijkt toe; foto: Ted Konings