Rechter inzake warmtestation: duurzaamheid boven natuur
- Redactie
- 31-10-2022
- Nieuws
SCHIEDAM - Duurzaamheid weegt zwaarder dan natuur. Een beetje kort door de bocht oordeelde de rechter in Rotterdam zo in de zaak die door de Poldervaartvereniging en Milieudefensie was aangespannen tegen de gemeente Schiedam. Eneco voegde zich als partij in de ontwikkeling van Nieuwe Energie voor Groenoord in de zaak.
De Poldervaartvereniging spande die aan omdat het vindt dat Schiedam niet genoeg recht doet aan de Poldervaart. Het warmtestation, de spil in het netwerk dat de huishoudens in Groenoord in de toekomst moet gaan verwarmen, staat te dicht op dat water, zo bepalend voor de ontwikkeling van Schiedam. Daarmee staat het station letterlijk een beoogd herstel van de Poldervaart in de toekomst in de weg. “In afspraken met de gemeente en in diverse beleidsstukken is door de gemeente aangegeven dat de Poldervaart in ere zal worden hersteld, met daarbij veel aandacht voor de groene inrichting en waarden van het gebied”, zo betoogde de vereniging op 15 september voor de rechter.
Die stelt in zijn vonnis van afgelopen week dat het bouwplan voor het station, dat de warmte moet overdragen van de Leiding over Noord naar de stadsverwarming van Groenoord, inderdaad negatieve effecten kan hebben op de waarden van het Poldervaartgebied. Maar die wegen volgens hem minder zwaar dan de noodzaak om nu echt rap stappen te zetten in de energietransitie.
Het bestuur van de Poldervaartvereniging is teleurgesteld over deze uitkomst, zo laat ze weten. “Vooral omdat de rechter aangeeft dat zelfs het beleid in de Groen-Blauwe Structuurvisie maar beperkte waarde heeft als er ‘grotere belangen’ in het spel zijn. Daardoor kan de huidige parkeerplaats worden omgebouwd tot warmtestation en niet tot een waardevolle groene buffer in de drukke stad.”
Wat de vereniging dwars blijft zitten in de uitspraak van de rechter is dat deze in zijn uitspraak veel waarde hecht aan het feit dat de gemeenteraad in december 2020 zonder bedenkingen heeft ingestemd met de bouw. De Poldervaartvereniging stelt nu juist dat in de besluitvorming sprake was van een soort ‘salamitactiek’, waardoor een besluit voor het aanleggen van stadsverwarming in Groenoord ook betekende dat ‘de gemeente vrij spel had in het verlenen van een vergunning voor de bouw van een warmtestation, waarvan toen nog geen details bekend waren’. “Daardoor heef de raad niet de gelegenheid gehad de bouw te toetsen aan het eigen beleid, zoals bijvoorbeeld vastgelegd in Bestemmingsplan Groene Long en de Groen-Blauwe Structuurvisie.”
Dat in de raadsvergadering van 15 december 2020 nauwelijks aandacht is besteed aan hoe het warmtestation voldoet aan de eigen regels, doet voor de rechter niet ter zake, zo concludeert de vereniging uit de uitspraak. “De procedures zijn op de juiste wijze gevolgd’”, aldus de rechter. De Poldervaartvereniging: “We lezen in de uitspraak dat onder de noemer ‘project voor duurzame energie’ de halve stad op de schop mag, zonder dat de gemeenteraad er iets over te zeggen heeft, laat staan de burgers.” De vereniging ziet ervan af het juridisch hogerop te zoeken.
Anders is dat voor Milieudefensie. Dat beraadt zich nog op stappen na de rechterlijke uitspraak. De milieubeschermers betwisten niet alleen de situering van het station naast de Poldervaart, maar sowieso de noodzaak en wenselijkheid van het station, dat fors aan de maat wordt: 20 meter breed, 52 meter lang en zestien meter hoog.
Grootste bezwaar van Milieudefensie tegen het gevaarte is namelijk dat het warmtenet gevoed wordt door restwarmte van vuilverbranding AVR. Milieudefensie stelt voorstander te zijn van het zo snel mogelijk afbouwen van verbrandingsprocessen van fossiele energie en afval. “Geen vervanging van het verbranden van gas door het verbranden van afval. We hebben deze luxe niet meer.” De anderhalve graad Celsius maximale opwarming van de aarde volgens het akkoord van Parijs ‘is al niet meer haalbaar’.
Milieudefensie bracht voor de rechter een groot aantal argumenten in. “De gemeente beweerde in haar verweer dat al het afval welke verbrandt van de AVR niet recyclebaar is. De helft van alle twaalf afvalverbrandingsinstallaties kunnen gesloten worden wanneer er goed gerecycled wordt. Waardoor veel meer op de CO2-uitstoot bespaard kan worden.”
En: ”De AVR importeert 20 tot 25 procent van zijn afval om de businesscase sluitend te maken en het warmtenet te kunnen blijven voeden. Uitbreiding van het warmtenet houdt dan ook de afvalverbranding voorlopig in stand.”
Daarbij: er zijn hele goede alternatieven voor een warmtenet met restwarmte, aldus Milieudefensie. “Met goede isolatie naar bijvoorbeeld B-niveau, zonnepanelen en warmtepompen kan je de wijk Groenoord van het gas afhelpen en ben je minder afhankelijk van welke energieleverancier dan ook.”
Milieudefensie heeft in juni met bewoners uit Groenoord drie renovatieprojecten bezocht en zag de mogelijkheden. “Projecten met hoogbouw waar ze van het gas af zijn en waar de woonlastenverzwaring minder is dan de kostenstijging door de energierekening.”
Hoe kan het trouwens dat de AVR een milieuvergunning heeft, zo betoogde Milieudefensie ook. Als het gaat om stikstof staat het verbrandingsbedrijf op plek negentien van de lijst met industriële vervuilers.
“Al met al heeft de gemeente het besluit om het warmtenet aan te sluiten weinig zorgvuldig genomen", zo stelden en stellen de milieubeschermers. "Het gaat om de duurzaamheid van het warmtenet, financiële risico’s voor de gebruikers van het warmtenet, de locatie van het warmteoverdrachtstation (..) en het spoor van vernielingen door de aanstaande kap van beeldbepalende bomen en het risico dat nog vele bomen zullen gaan sneuvelen na alle graafwerkzaamheden.”
Milieudefensie zegt nu hoger beroep tegen de uitspraak te onderzoeken en ook te kijken of het de Natuurvergunning van de AVR kan betwisten. “Bewoners van Groenoord, behalve de huurders van Woonplus, hebben gelukkig het laatste woord. Zij bepalen of ze zich laten aansluiten op het warmtenet. Wij doen een oproep aan die mensen om, om de genoemde redenen, niet aan te sluiten op het warmtenet en samen met de VvE’s zorgvuldig te kijken naar al beschikbare, betaalbare en meer duurzame alternatieven.”