Categorieën

Service

Rijkelui

Rijkelui
Wonen

Rijkelui

  • Han van der Horst
  • 07-04-2024
  • Wonen
Rijkelui


COLUMN - Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft vastgesteld dat rijken en armen in Nederland nauwelijks met elkaar omgaan. Dat is dus ook in Schiedam het geval. De vraag is allereerst of dat zo nieuw is.

Mijn vader was typograaf bij drukkerij Steens op de Overschiesedwarsstraat. Ik ben geboren op het adres Sint Liduinastraat 100b waar mijn ouders inwoonden bij opa en oma van moederszijde. Wij beschouwden ons als gewone mensen. Aan de overkant, op de hoek van het Liduinaplein, stond het grote huis van Datema. Mijn opa stond wel eens uit het raam te kijken als Datema ´s ochtends door zijn zoon in de luxe auto werd opgehaald om naar kantoor te gaan. Datema had een wandelstok, niet omdat hij moeilijk liep maar voor de sjiek. Dat zag je vaker in de jaren vijftig. Ik stond een keer naast opa. Meneer Datema stak zijn stok omhoog en er stopte een taxi. ¨Zijn zoon komt niet¨, zei opa. ¨Nou neemt hij maar een taxi.¨

Datema behoorde tot wat wij thuis 'de rijkelui' noemden. Bij mijn weten hebben we hem nooit aangesproken net zo min als de villabewoners op de Burgemeester Knappertlaan en de straten aan de overkant daarvan, althans gezien vanuit de Liduinastraat. We hadden niets te maken met de rijkelui die daar in grote huizen woonden en ik speelde er nooit met de kinderen. We zagen ze wel degelijk maar we negeerden ze. We waren trouwens een beetje bang voor rijkelui, want ze hadden verbeelding en deden uit de hoogte. Omgekeerd voelden wij ons als bewoners van de Liduinastraat sterk verheven boven die van de zijstraten. En zeker boven die van de stegen en de sloppen in de binnenstad. ¨Je woont niet in een gangetje¨, zei mijn moeder bestraffend als ik lelijke woorden gebruikte of in mijn neus peuterde.

Schiedam was een ontzettende rangen- en standenstad. Dat is nu misschien minder maar toch heersen er in onze stad allerlei vormen van apartheid. De verschillende etnische groeperingen leven heel sterk langs elkaar heen en nu blijken ook rijk en arm een groeiende onderlinge afstand te kennen. Zo verkruimelt de samenhang. Bovendien wordt sociale stijging steeds moeilijker: buiten je eigen milieu treden en het verder brengen dan je ouders. Het lijkt wel of die weg voor steeds meer kinderen wordt afgesneden.

Aan de andere kant: of het vroeger allemaal zo veel beter en soepeler liep wat de contacten tussen verschillende bevolkingslagen betreft, ik weet het niet. Misschien is het verschil wel dat we dit tegenwoordig als een probleem zien waar iets aan gedaan moet worden. Dat is dan vooruitgang. 

Onze nieuwe burgemeester is met een aantal collega´s in den lande van mening dat rijk en arm teveel in eigen wijken wonen. Wie dat oppert, vertelt er meestal bij dat er meer mensen met een wat hoger inkomen in achterstandswijken ondergebracht zouden moeten worden – meestal wel in mooie, nieuw te bouwen woningen – waarna zij de hele buurt omhoog trekken. Het omgekeerde hoor je zelden: dat de rijkelui in hun buurten ruimte moeten maken voor de armen. Burgemeester Bergmann hoort bij die uitzonderingen. Hij heeft gelijk. Al je wilt dat bevolkingsgroepen meer met elkaar mengen, is dat een medaille met twee kanten.

Vers twee is hoe je het realiseert. Aan de andere kant: waar een wil is, is een weg. We gaan ongemakkelijke tijden tegemoet en dan kunnen we beter leren ondanks alle verschillen in welvaart of afkomst toch elkaars hand vast te houden.