Stadsgesprek over sport en spel: meer vraagtekens dan antwoorden
- Han van der Horst
- 25-05-2025
- Sport

Foto: Liesbeth van Duijn
COLUMN - Afgelopen woensdag vond in de foyer van het Theater aan de Schie het eerste stadsgesprek plaats in een reeks van drie. Dat gebeurde in het kader van Schiedam 750, meer in het bijzonder het fotografieproject Humanae. Daarvoor hebben de nodige Schiedammers onder wie ikzelf, in hun blote bast geposeerd. Het resultaat is te zien op het Stadserf en de gesprekken - zo hoopt fotografe Angélica Dass - zullen ons dichter bij elkaar brengen. Dat is dan een uitvloeisel van de portretten.
Het is daarbij de bedoeling dat wij als burgers ons laten horen over belangrijke thema´s voor de toekomst van Schiedam. Enkele tientallen stadgenoten hadden aan deze oproep gehoor gegeven. Zij werden begroet door de burgemeester en wethouder Anouschka Biekman, die bij de ingang handen schudden en praatjes maken. De gesprekken woonden zij niet bij.
Anne Rats presenteerde de avond. Tegelijk trad zij op als gespreksleider. Wat haar toekomst betreft: die zie ik nog wel eens als presentatrice van een talkshow op de nationale televisie.
Het thema van deze eerste avond was sport en spel. Wij moesten de vraag beantwoorden of er daarvoor wel genoeg gelegenheid bestond in Schiedam. Maar eerst werd het publiek opgewarmd door onze beroemde ex-stadgenoot John de Wolf, die vertelde hoe belangrijk het is aan sport te doen, niet alleen voor je eigen lijf en leden maar ook voor de maatschappelijke samenhang. Je kon merken dat hij de zes kruisjes is gepasseerd, want hij mopperde over het gebrek aan respect bij de jeugd en hoe je ook daar via de sport iets aan zou moeten doen.
Daarna waren wij aan de beurt. Eerst stemden wij over de stelling dat er in Schiedam genoeg faciliteiten zijn voor sport en spel. De meerderheid van ons vond van wel.
We gingen vervolgens in zes groepen uiteen om met elkaar van gedachten te wisselen. Ik keek eens om mij heen in mijn eigen groep. De meeste deelnemers waren van middelbare leeftijd met een paar senioren onder wie ik. Ook in ons groepje waren de meeste deelnemers van mening dat het wel snor zat met de faciliteiten voor sport en spel in Schiedam. Wel vonden we óók dat lidmaatschappen van sportclubs en abonnementen op het zwembad tegenwoordig behoorlijk veel geld kosten, zodat die een onbetaalbare luxe zijn geworden voor mensen met een kleine portemonnee. Als gezeten burgers klaagden wij over ouders die hun kinderen te weinig aan sport lieten doen en geen tijd hadden voor opvoeding omdat ze allebei de hele dag andere verplichtingen hadden. Ook hangjongeren die alles kapot maken, passeerden de revue.
Toen wij weer met zijn allen bijeen zaten, ontdekten wij dat onze meningen door het debat nauwelijks waren veranderd. John de Wolf was inmiddels vertrokken zodat hij niet zijn licht kon laren schijnen over onze bevindingen.
Wat waren die trouwens waard? Wie koopt er wat voor als wij vaststellen dat er genoeg mogelijkheden voor sport en spel zijn in de stad maar dat ouders daaraan te vaak voorbij gaan? En dat kinderen te weinig gebruikmaken van de gratis voorzieningen in parken en buurten? Terwijl ze ook nog eens worden gesloopt door vernielzuchtige hangjongeren. Waar zijn die ouders?
Ik moest aan mijn eigen jonge jaren denken en aan opa Van der Horst, die zich buiten de deur niet meer op zijn gemak voelde met al dat langharig, werkschuw tuig op straat. ¨Of je nu acht bent of tachtig, dat maakt tegenwoordig niks meer uit¨, zei hij dan bijvoorbeeld. ¨En er is van de week op de Gordonstraat weer ingebroken¨. ¨Wie hebben dat dan gedaan, opa?¨, vroeg ik. ¨Nou, die provo´s!¨, antwoordde opa met verontwaardiging in zijn stem.
Ik ben inmiddels bijna even oud als hij destijds. En ik herinnerde me nog iets: wat een buitengewone hekel wij destijds hadden aan ouderen die precies wisten wat goed voor ons was en ons ondankbaarheid verweten. ¨En jullie lopen allemaal in uniform met die spijkerpakken van jullie¨.
Sport en zwemmen zijn duur geworden. Die vaststelling kon je zeker maken. Maar er was nog iets: jongeren ontbraken op de bijeenkomst. Zij zijn de enigen die antwoord kunnen geven op de vraag of er voor hen voldoende sport- en spelgelegenheid bestaat in Schiedam. Als al die staketsels in park en buurt hen niet aanspreken, dan is dat antwoord negatief. Dan is het 'nee', wat wij ouderen er in onze zelfgenoegzaamheid ook van vinden. Dat is niet van belang. Zeker als zovelen van ons samenscholende jonge mensen afdoen als 'hangjongeren', die verdreven moeten worden omdat ze ons angst inboezemen.
En dat terwijl sportbeoefening essentiëler dan ooit is voor de maatschappelijke samenhang. Schiedam is een multi-etnische stad geworden waar veel talen gesproken worden en veel culturen zich staande houden. Sportverenigingen zijn dan dé plekken waar je mensen uit een andere bubbel dan die van jou tegenkomt. John had daar ook al op gewezen. Je leert met zulke 'anderen' samenwerken. En je hebt daar op het sportveld - net als in een orkest of een band - niet veel kennis van de Nederlandse taal voor nodig. Iedereen moet zich immers aan dezelfde spelregels houden, ongeacht moedertaal, afkomst of levensovertuiging. Op de velden worden barrières doorbroken.
Zonder sportfaciliteiten - waar ook mensen met weinig geld terecht kunnen - zullen we in de toekomst steeds meer langs elkaar heen gaan leven.