Tarief OZB in Schiedam daalt, opbrengst stijgt licht

SCHIEDAM - Het tarief voor de Onroerende Zaakbelasting in Schiedam daalt volgend jaar, maar de inkomsten stijgen. Dat verwachtte B&W van Schiedam bij het opstellen van de begroting van de stad voor 2023.

De reden van die op het oog onlogische gang van zaken in de belastingheffing in de stad, zijn de ontwikkelingen op de woningmarkt. Op 1 januari dit jaar lagen de waardes van Schiedamse woningen gemiddeld twaalf procent hoger dan een jaar eerder, zo neemt het college als uitgangspunt.

Om eenzelfde opbrengst uit Onroerende Zaakbelasting (OZB) te hebben, zou het tarief dus twaalf procent naar beneden kunnen. Dit jaar betalen Schiedamse huiseigenaren 0,086 procent belasting over de waarde van hun woning. Een verlaging van twaalf procent zou een tarief van 0,07568 procent betekenen. B&W legt in de begroting echter een nog iets lager tarief vast, te weten 0,0754 procent.

B&W rekent met een inflatiecorrectie van drie procent, dus de opbrengsten zouden dat percentage moeten stijgen. De Schiedamse inkomsten uit OZB stijgen volgend jaar echter veel minder dan drie procent. Ze gaan van 15,655 miljoen euro naar 15,711 miljoen, dat is bij lange na geen drie procent.

Dat kan door correctie van de tarieven vanwege extra opbrengsten uit de voorgaande jaren. Ook moet nog rekening worden gehouden met de tarieven voor niet-woningen. Eigenaren van winkels, garages, loodsen of andere opstallen gaan wel een iets hoger tarief betalen: 0,324 procent, tegen 0,31 procent dit jaar. Het tarief voor huurders van niet-woningen gaat de andere kant op: van 0,2340 procent naar 0,2130 procent.

Per saldo is het effect dat het gemiddeld te betalen bedrag aan OZB voor een eigenaar/bewoner van een woning daalt met 1,8 procent. Het te betalen bedrag OZB voor een eigenaar/gebruiker van een niet-woning daalt gemiddeld met één procent. Dat is, als de Schiedamse raad het voorstel van B&W voor de belastingheffing voor volgend jaar overneemt.