Uitdunning
- Han van der Horst
- 01-12-2024
- Nieuws
COLUMN - De omnummering van de tramlijnen per begin januari wordt door de RET bijna als een overwinning gevierd. Van ons in Schiedam wordt blijkbaar verwacht dat wij het als een cadeautje beschouwen nu lijn 24 wordt omgedoopt tot lijn 1. Soooo hee! We hebben weer een lijn 1 in onze straten! En die krijgt overdag als het licht is versterking van een lijn 11 met een eindpunt in de Woudhoek en niet in Holy. Het is wel een beetje jammer dat het niet omgekeerd is en de tram naar Woudhoek 1 heet terwijl die Vlaardingers worden opgezadeld met lijn 11.
Wie iets verder kijkt, ontdekt dat de RET de zoveelste stap zet in de uitdunning van het lijnennet. De klappen vallen in Rotterdam en het ziet er naar uit dat ze vooral op Zuid in de aap gelogeerd zijn.
Schiedammers uit het westen en de Gorzen, die vrijwel geheel afhankelijk zijn van de bus, hebben al jaren ervaring met deze stiefmoederlijke behandeling. Wie bus 51 willen nemen, kan beter eerst het internet raadplegen voor zij of hij zich naar de bushalte begeeft. Zo bizar is de dienstregeling, die trouwens de avonden en de weekenden in het geheel niet bestrijkt. Het is allemaal beneden alle peil.
Een halve eeuw geleden kende Schiedam drie eigen buslijnen. 39 bestreek het westen en de helft van Nieuwland. 40 doorkruiste de andere helft op weg naar Groenoord en Kethel. 41 reed naar de Gorzen. Deze drie lijnen hadden allemaal hun beginpunt op het station. Dat was nog niet alles. Vanaf de Broersvest vertrokken 43 en 48 naar Vlaardingen. Op het Emmaplein vond men de beginpunten van de lijnen 44 – door Oud-Mathenesse en Spangen naar het Heemraadsplein – en lijn 60 naar Hillegersberg Kootsekade via Overschie. Tramlijn vier kende een keerlus op de Koemarkt.
Verder was het Rotterdamse vervoerbedrijf met trams nooit gekomen, maar dat kon de RET niet helpen. Tussen pakweg 1900 en 1917 reed er een paardentram tussen het station en het Hooft. Aan het eind van de Broersvest moest dit voertuig tegen de toenmalige hol van de Rotterdamsedijk op. Een paar jaar lang stond daarom op die plek mijn ome Arie Hersbach met een extra paard te wachten. De eigenaar van deze Schiedamse tram – De Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij – stond niet toe dat de RETM haar rails doorkruiste. Zo was uitbreiding de pas afgesneden en dat was volgens kwade tongen de enige reden om de noodlijdende paardentram op de weg te houden.
De RET kreeg pas in het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw greep op het busvervoer in Schiedam. Dat werd tot die tijd verzorgd door MKB-ers zoals meneer Willemse en zijn zonen, die tussen het station en de Gorzen reden, of meneer Van den Ende, wiens fraaie bus van het Rubensplein vertrok in de richting van Rotterdam-Centrum. En dan had je ook nog de Kethelse bus van meneer Van Dam. De politiek hield niet van zulke initiatieven. Die sprak van 'wilde bussen' en probeerde de kleintjes weg te krijgen ten gunste van grotere bedrijven. Willemse en Van den Ende zagen hun vergunningen niet verlengd. En zo daverden er in plaats van hun voertuigen zware RET-bussen door de straten.
Je zou eigenlijk hopen dat die wilde bussen weer terugkwamen, zodat mensen die niet vlakbij tram- of metrohalte wonen, ook wat hebben aan het openbaar vervoer.
De paardentram voor het station