Categorieën

Service

Duurzame doelen: antwoord op uitdagingen samenleving

Duurzame doelen: antwoord op uitdagingen samenleving
Nieuws

Duurzame doelen: antwoord op uitdagingen samenleving

  • Ted Konings
  • 05-02-2023
  • Nieuws
Duurzame doelen: antwoord op uitdagingen samenleving

SCHIEDAM - Bob Richters is een duizendpoot die zich de grondlegger mag noemen van - onder veel meer - Hotspot Hutspot. In de Schiedamse vestiging van dat bedrijf, die de naam Schieham kreeg, op de Kloosterplaats, vertelde hij vorige week over zijn ervaringen met de ‘duurzame ontwikkelingsdoelen’.

Zijn verhaal laat begrijpen hoe de zeventien doelen ‘die de wereld verbeteren’, passen bij zijn persoonlijke kwaliteiten en wensen, zijn keuzes in het werkzame leven en de doelen die Richters zichzelf in het leven stelt. En geeft daarmee ook een beeld dat tot voorbeeld kan dienen van velen. ’Ooit begonnen in de mode’, vanaf de kunstacademie, daarna werkend als uitvoerend kunstenaar ‘die nergens in paste’ en bijwerkend in de horeca. “Daarna in Rotterdam de lerarenopleiding gedaan in de beeldende vakken.” Ook het onderwijs bracht hem niet wat hij gehoopt had - ‘ik werd er ziek van’ - en uiteindelijk ging hij werken met ‘reïntegratiejongeren’, na ook nog een cateringbedrijf te hebben gehad. Het reïntegreren ging onder meer via de ‘moestuintjes, waar ik projectleider werd om mensen beter te laten eten’, en zo ‘zijn we met tieners uit de wijk restaurantje gaan spelen’. Dat werd Hotspot Hutspot.

Ed Glaudi mag de komst van dat initiatief naar Schiedam mede op zijn naam schrijven; hij kwam eten in Schiebroek en zei: ‘dat wil ik ook in Schiedam’. “Dat heeft zes jaar geduurd voor we dat voor elkaar kregen.” Toen de oude gymzaal van de Comeniusschool - anno 1774 - gevonden was, werd er nog twee jaar verbouwd. “En toen kwam Corona.”

Met de steun van het De Grootfonds overleefde Hotspot Hutspot. “We hebben gewoon doorgezet, nu zijn we hier, en zijn we heel rustig aan het bouwen.” Het belangrijkste van het horeca-initiatief volgens Richters: onze vrijwilligers verder krijgen. Dat kan zijn met een opleiding, onderdak, een dagbesteding, ‘desnoods sturen we je naar de tandarts, misschien kom je uiteindelijk in dienst hier’. Horeca-ervaring en creativiteit kwamen voor Richters in het initiatief samen.

“Ik had langzaamaan wel door dat ik het overal wel red. Ik heb altijd wel een dak boven mijn hoofd, desnoods ga ik tomatenplukken en kleren heb ik ook altijd wel, dus eigenlijk maakte ik me nergens zorgen om. Dat is gaande met Hotspot Hutspot steeds meer uit de hand gaan lopen, van kijken hoe ver je kan gaan, om mensen verder te krijgen, om voor jezelf de lat hoog te leggen. Voor meer geld doen we het gewoon niet. Dat is eigenlijk allemaal niet zo moeilijk, steeds meer geld binnenhalen.”

Hotspot Hutspot werd steeds serieuzer aangepakt. “Op een gegeven moment ga je bijvoorbeeld werken met een zelfredzaamheidsmatrix (om in kaart te brengen wat medewerkers aankunnen, red.) en met de schijf van vijf, je weet wel, als je moet kiezen tussen bruin of wit brood, kies je voor bruin.” Hotspot Hutspot neemt groente en fruit dat te rijp is om in de winkel te leggen af van de biologische groothandel Eosta, ‘en die man vertelde me over de SDG’s’, de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. “Dat vond ik een heel kick verhaal.”

Het gaat daarbij volgens Richters om een bredere visie op duurzaamheid. “Bij dat woord denken we allemaal aan zonnepanelen en Tesla’s, dan is het gelijk heel elitair. Maar het gaat erom dat er geen armoede en honger meer is, want pas dan kom je aan werk en pas dan kan je ook een zonnepaneel of die Tesla kopen.”

Het viel Richters op dat het onverkochte vlees dat hij van de AH-vestiging op het Zuidplein kreeg, meestal biologische kip was. “Dat is heel raar, dan heb je duurzaam, liefdevol voor die kip gezorgd, juist als biologische boer, en dan belandt het met plastic bakje alsnog in de prullenbak. Want op Zuidplein koopt iedereen de goedkoopste kip.”

“Inmiddels willen we heel onze bedrijfsvoering afstemmen op het impact maken. We zien ook dat het allemaal met elkaar verbonden is.” Richters droomt nu van het inschakelen van een raad van advies die het hele bedrijfsplan van Hotspot Hutspot met de ontwikkelingsdoelen voor ogen, tegen het licht gaat houden.

Neem het vierde doel van de zeventien die zijn geformuleerd: kwaliteitsonderwijs. “We zijn hier bijvoorbeeld continu met onderwijs bezig - ik ben geen fan van het Nederlandse systeem. Als ik zie hoe het hier gaat: we hebben leerlingen van zestig tot zestien, dat gaat elkaar begeleiden, dat is heel anders dan zestien pubers in een klas die allemaal op hetzelfde level zitten en allemaal er net zo weinig zin in hebben. Dan krijgen de leerlingen die er het minste zin in hebben, de meeste aandacht. Ik generaliseer. Waar ik tegenaan liep is dat je niet toekomt aan de leerlingen die wel willen. Hier hebben we alleen gemotiveerde leerlingen: ben je niet gemotiveerd, dan ga je toch lekker wat anders doen?! Daardoor pakken mensen kansen. De een pakt de vader- of moederrol, de ander is het puppie van de groep, een ander kan ict-vaardigheden bijbrengen. Dat wordt leuk dynamisch onderwijs waar ik blij van word.”

Het kan heel eenvoudig: doel zes, schoon water en sanitair. “Je krijgt hier bij het eten een karaf kraanwater. We gaan geen flesjes Spa verplaatsen met vrachtwagens. Water kan je bij ons altijd gratis krijgen, dat is gewoon gastvrijheid.”

Terwijl Hotspot Hutspot ‘leegstaand pandje wordt restaurantje’ speelde en tot vier wijkrestaurants kwam in Schiebroek, Heijplaat, Crooswijk en Lombardijen, kwam dus Corona. En sloten de restaurants.

“Wij wilden de mensen aan boord houden. En we zagen mensen die niet te eten hadden, omdat dagbesteding dicht ging.” Ouderen durfden niet meer buiten te komen, het wijkgebouw waar samen gegeten werd ging ook dicht. “Dus wij zeiden: we gaan ervoor zorgen dat niemand in Rotterdam of Schiedam zonder eten komt te zitten.” In twee jaar tijd werden in totaal zestigduizend maaltijden klaargemaakt en bezorgd. “Op hoogtijdagen hadden we negen chauffeurs tussen vier en zes aan het bezorgen. Daar rekenden we niets voor.”

Zo’n tien procent van die ‘klanten’ ging meedoen als vrijwilliger. “Doordat we daar heel ver onze nek uitstaken, hadden we een prachtomzet. Want iedereen vond het wat waard, ging doneren. De AVR doneerde een auto, de Bijenkorf gaf dingen die met Kerst niet verkocht waren. Dat was zo gaaf. Normaal zou je zeggen, dat kan helemaal niet, maar het werkte gewoon.”

Daarmee kreeg Richters de smaak te pakken. Het ‘trucje van restaurantje spelen’ raakte voor hem al sleets. Het kreeg gauw een vervolg. “De crisiscatering, zo noemden we dat - de website had ik nog liggen uit 2008, van de vorige crisis - kwam nu van pas.” Die crisiscatering werd dus uitgebouwd. “Maar begin 2022 was iedereen wel klaar met Corona, alleen zaten wij met al die adressen die nog steeds maaltijden bij ons afnamen. Toen gingen we zelf bijna koppie-onder. ik zat iedereen aan boord te houden.”

Richters nam een drastisch besluit: “We stoppen nu.” ‘Crooswijk’ werd een crisiscateringwinkel. En een grote ook. “Het gaat hier om zevenduizend kilo groente en fruit per week aan reststromen die er doorheen gaan. Zeven pallets. Maar ook brood. Toen zijn mensen komen halen.”

“Nu is het zo treurig dat we ongeveer 44 mensen iedere dag voor de deur hebben staan om eten, groente en fruit te komen halen. Dat zijn vaak mensen die weer buiten de voedselbank vallen, omdat ze een euro te veel hebben of er al weer drie jaar bij zaten. Dus heel stom: je staat hulp te verlenen op die hulpverlening.”

Toen kwam de Oekraïnecrisis. “De gemeente Rotterdam vroeg: joh, we krijgen in sporthal De Wielewaal om acht uur vanavond 350 Oeki’s binnen, kunnen jullie voor warm eten zorgen? In vier uur tijd! Dat hebben we gedaan. Zodoende zijn we inmiddels nu de officiële incidentcateraar voor de gemeente Rotterdam. Als er ergens een flat in de fik staat en de mensen moeten opgevangen worden, bellen ze Bob. En zo hebben we ineens weer een verdienmodel.”

Dat was nodig ook. “Meestal gaan we twee keer per jaar bijna failliet, de laatste drie jaar is dat één keer per jaar. Daar wen je ook aan, dan moet je gewoon weer wat harder werken.”

“En dan is het gaaf als het wel lukt. Want als gevolg van De Wielewaal werden we na een maand gevraagd om in Capelle de langere opvang te doen, waar mensen in een voormalig kantoorpand van Imtech wonen. Die hebben geen eigen keuken, en in de kantine kunnen de mensen nu zelf koken en dat bevoorraden wij zeven dagen in de week. Daar zit inkomen aan vast. Je wordt per vluchteling betaald, en dat is heel krom natuurlijk, want onze eigen Rotterdammers vond niemand wat waard, daar kregen we geen financiering voor. Nu kunnen we dankzij de vluchtelingen de crisiscateringwinkel openhouden.”

En het balletje rolde door voor Bob Richters en zijn medewerkers. “Dan zien we afgelopen jaar de energiecrisis zich ontwikkelen. We dachten” daar moeten moeten we wat mee. We hebben ook restaurant Het Witte Paard in Vreewijk en mijn vrouw dacht: we gaan gewoon de wijk uitnodigen. Neem je laptop of breiwerk mee en kom warm binnen zitten.”

Richters gedachten draafden verder. “We hebben al heel lang uitgestelde etentjes. Vind je het hier te goedkoop dan kan je gewoon doneren en dan kan iemand anders eten en als je hier komt en je hebt geen geld mag je gewoon komen eten. We werken met reststromen die niets kosten en we willen die toko vol hebben, we willen dat onze vrijwilligers werk hebben. Onze kosten zijn huur en energie, dus dan kan je maar beter vol zitten.”

Ook dat balletje rolde en rolde. “Het liep uit de hand. We zijn het Heat and Eat gaan noemen. Dat zijn we in oktober gestart. Dat was ook een oplossing voor de crisiscatering, want wij hielden het niet meer vol om met al die auto’s de stad door te rijden; brandstof is hartstikke duur, je rijdt eens een schade, want niemand hier is heel bekwaam in autorijden, er zijn parkeerboetes. Dat stapelde zich op.”

Heat and Eat werd ook daar velen opgepikt. “Dus nu doen er 55 restaurants mee in Nederland, die zeggen: kom hier warm zitten bij ons. Je levert een waardebon in, dat eet je gratis. Via Heat and Eat -punt-nl kun je koffie, soep of een maaltijd doneren. Uit mijn hoofd is er zo’n negentienduizend euro omzet sindsdien gedoneerd. Er zijn 2500 waardebonnen uitgegeven. Van Terschelling tot aan Brugge doet men nu mee. Bagels & Beans, Adam, de Yoghurtbar waar je kan ontbijten… Je kan er terecht, kan er te eten krijgen.”

En ook dat is geen eindpunt, wat Richters betreft. “Als vervolg op die crisiscatering zou ik graag zien dat je op iedere bewoonde vierkante kilometer in Nederland straks een plek hebt waar je gewoon te eten kan krijgen of warm kan worden, als je het effe zelf niet hebt.”

Dan nog maar eens even wat anders. “Op 1 november kregen we de volgende vraag. Zit ik met een school bij ons in Crooswijk, die zegt: ik heb nu geld gekregen van de overheid, voor ontbijtjes en lunch voor de kinderen, maar ik heb geen idee waar we moeten beginnen…” Nou dat is natuurlijk een kolfje naar de hand. “Op dit moment staan we nu vijfhonderd broodtrommels te maken per dag, voor zo’n twintig scholen. Daar bezorgen we iedere dag broodtrommels, dat hebben we boterhamsters genoemd.” Dat initiatief zou lopen tot eind januari, maar is met twee maanden verlengd.

“Zo zitten we heel erg op de actualiteit en zijn we een heel andere toko aan het draaien. Maar alles op basis van die SDG’s,”, de duurzame ontwikkelingsdoelen. “Al dat brood dat we ophalen… we hebben snijmachines gekocht. Brood is het meest verspilde product dat er is.” Na een dag verkoopt de bakker het niet meer. “Nu gaat het in broodtrommels. Alleen bruin brood. En zo zitten we weer op die vezels… verantwoorde consumptie en productie, goed voor de gezondheid. Brood dat anders de verbrandingsoven ingaat, wordt door mensen genuttigd.”

“Zo proberen we van alle shit op de wereld iets leuks te maken.”

“Een van mijn dromen is het huisvestingsprobleem; misschien is het wel een idee een Hotspot Hutspothotel te gaan starten. Ik heb iemand die economisch dakloos is, stel dat ik zo iemand nachtportier maak in het hotel, dan is die een nacht van straat af. Zit zijn dienst erop, is er een hotelkamer vrij, dan heeft hij bed en douche. Streep het lekker tegen elkaar weg. Hij zou ook conciërge van een afdeling kunnen worden.”

“Impactwinst maken is zo leuk om te doen, en als je er vol voor gaat, word je er gelukkiger van dan van een dikke bankrekening.”

En het is niet alleen altruïsme, volgens Richters. “Als we gaan investeren in het weghalen van armoede en honger, de mensen zelfredzaam kunnen maken, dan hoeven we niet te werken voor de uitkeringen van die mensen. Dat willen we allemaal niet, maar het gebeurt wel.”

“Als ze geen honger hebben en ook die zonnepanelen kunnen kopen, dan kunnen we ook die kloof wat kleiner maken. Want al die rijke tata’s hebben die Tesla’s, terwijl ze nodig zijn voor mensen die weinig geld hebben. Die moeten juist kunnen besparen en het geld anders uit kunnen geven dan aan hoge energiekosten. En dan komen we weer terug bij de biologische kipfilet…”

“Voor mij is dit mijn kunstwerk. Zoals je kunt schilderen met verf, kun je ook schilderen met mensen. Dat is het voor mij persoonlijk. De wereld snapt het beter als ik zeg: ik ben impactondernemer, onze winst is mensen verder te krijgen.”

Dat is niet voorbehouden aan mensen met hoge idealen of bijzondere kwaliteiten. Richters: “Iedere organisatie kan iets met SDG’s doen. Het mooie is dat zeker in tijden van personeelsschaarste het goed is om in mensen te investeren. We hebben hier mensen die nog geen vaste woning hebben. Het is zo mooi om mensen verder te krijgen, dat je hun basis op orde kan krijgen, woning of een onderdak, dat iemand zijn of haar gebit kan aanpakken om weer zelfverzekerd te zijn. Dat je mensen van een opleiding kan voorzien.”

Heel praktisch. Een wild idee, en toch realiteit geworden. “Tijdens het bezorgen voor de Boterhamsters geven we rijlessen aan onze vrijwilligers: de eerste CO2-neutrale rijles ter wereld, want je maakt geen extra kilometers.”

Het zit zo: “Leef je van een uitkering, dan ga je niet vijftig euro in de week stoppen in een rijles.” Terwijl kunnen autorijden veel vrijheid en ook zelfvertrouwen geeft. En baankansen. “Dus we vragen onze vrijwilligers: kom een dag werk bij ons doen en als tegenprestatie krijg je die rijles van ons.” Een mooie bijkomstigheid was dat het initiatief ondersteund werd door Rikx, het Rotterdamse initiatief waarmee bedrijven die aan het duurzame doelstellingen worden voldoen, maar niet zien hoe daarin kunnen investeren, gekoppeld worden aan bedrijven die dat wel heel goed weten, en behoefte hebben aan geld. “Tien man zijn nu aan het rijlessen”, aldus Richters.

Hij wil nog wel iets kwijt: “Bedrijven pikken er uit de duurzame ontwikkelingsdoelen er een paar uit, die ze dan gaan doen. Ik ben ze gewoon allemaal gaan doen, uit een soort naïviteit. Maar het is ook allemaal zo nauw aan elkaar verbonden, dat ik zeg: doe ze gewoon allemaal. Investeer in de mensen, dan krijg je er wat voor terug, dan blijven ze bij je, en als zij gelukkig zijn ben jij gelukkig, daar haar je voldoening uit. Dat zorgt dat je er iedere dag weer zin in hebt, als ondernemer. Want een balans lezen of een verlies- en winstrekening is echt veel saaier als iemand hier met een smile aan het werk te zien.”

“Ga eens kijken wat je zelf kan doen. Belangrijk is ook om het verhaal verder te vertellen, zoals ik het van Eosta heb gehoord en het nu aan jullie sta te vertellen. Hoe meer je erin mee gaat, hoe meer het je bedrijfsvoering gaat bepalen, hoe meer je de grenzen gaat opzoeken. Je kunt gaan sparren over zaken die je opvallen die je nog niet doet.”

“Je kunt een heel businessplan maken, maar ik begin meestal eerst en dan ga ik kijken: waar moet ik bijschaven. Die Boterhamsters, daar zie je: het transport is duur, daar moet je dan op gaan puzzelen. We zouden meer moeten verdienen, en dan kan je een businessplan schrijven. Maar hadden we dat gedaan, dan waren we ook de actualiteit kwijt geweest, dan hadden we nu geen twintig scholen binnengehaald.

Tijdens de bijeenkomst met Richters, georganiseerd door het Sociaal Economisch Netwerk (SEN), bleek dat het nastreven van de duurzame ontwikkelingsdoelen ook een streepje voor kan geven op de arbeidsmarkt. Die is schaars, zoals ieder kan vaststellen, en met name jongeren kiezen minder dan voorheen voor de auto en het salaris, maar willen ook impact maken. Bedrijven die dat doen, onderscheiden zich en slagen er zo beter in mensen aan te trekken, ‘als het geen greenwashing (doen als je heel erg ‘groen’ handelt, in woord en op papier, maar in de praktijk allerminst zo te werk gaan, red.) is’.

Richters: “Voor mij is het nastreven van de duurzame ontwikkelingsdoelen de brede oplossing voor de uitdagingen waar we voor staan: de wooncrisis, het milieu of het steeds grotere contrast tussen arm en rijk.”

Met dank aan Michèle Sparreboom