Categorieën

Service

Mieren en kroketten

Mieren en kroketten
Nieuws

Mieren en kroketten

  • Han van der Horst
  • 04-07-2017
  • Nieuws
Mieren en kroketten
COLUMN - Het was weer mierendag vandaag. Overal in de stad waren dikke koninginnnen - veel groter en veel zwaarder dan de minieme beestjes die proberen bij u in de keuken te komen - nerveus op zoek naar een veilig plekje. Hun overlevingskans is gering. Als de mieren zwermen is het een feestdag voor vogels en andere insectenetende beesten. De kans dat die koninginnen het overleven is een of twee procent, niet meer.

Wat vandaag gebeurde, is de bestaansreden voor de duizenden, misschien wel tienduizenden mierennesten in onze stad. Onder de grond kweken de volkjes die daar wonen honderden larven op tot koninginnen en mannetjes. Op een mooie zomerdag, als het warm is en een beetje vochtig, zwermen deze uit. Werksters maken de uitgangen van het nest groter, zodat de jonge koninginnen eruit kunnen. Die plekken herkent u later aan de gaatjes tussen het plaveisel met hoopjes zandkorrels eromheen. De koninginnen krijgen nog een laatste voorraadje voedsel in hun krop. Dan gaan ze op de wieken.

Een beetje moeizaam zoemen zij weg alsof het grote logge vrachtvliegtuigen zijn. In de lucht ontmoeten zij de mannetjes, die op dezelfde dag het luchtruim hebben gekozen. Die zijn maar een paar millimeter groot. Dat leidt tot een merkwaardige bruidsvlucht. Daarna hebben de mierenmannetjes geen reden meer om voort te leven en zij zullen weldra sterven.

De koninginnen landen en wringen hun vleugels af. Die hebben ze niet meer nodig. De zware spieren die ze gebruikt hebben om op te stijgen, vormen nu een extra voedselvoorraad, want ze zullen voorlopig niet meer eten.

Het is nu zaak om een goed plekje te vinden voor een nieuw nest: liefst onder een beschermende steen of tegel of in een spouwmuur, maar gewoon onder de grond gaat het ook. Daar zal de koningin verborgen voor de ogen van mens en (roof)dier haar eerste eieren leggen en de eerste jongen grootbrengen. Dat zijn de kleine werksters die de verzorging en de fouragering van haar overnemen zodat de koningin zich kan beperken tot eieren leggen. Het schijnt dat ze wel twintig jaar kunnen worden. De koningin verspreidt bovendien een specifiek geurpatroon dat zorgt voor de samenhang van het nest.

Dat hebben we vandaag te zien gekregen. Van welke soort waren deze koninginnen? Het waren - dacht ik tenminste - bruine of zwarte wegmieren, lasius niger in het Latijn. Dat is hier in het westen van Nederland verreweg de meest voorkomende mierensoort. Dat bleek ook uit de enorme aantallen koninginnen die op onze stoepen en in onze tuinen rondkropen.

Zouden ze ook voor ons mensen een feestmaal kunnen zijn? Zouden ze goed smaken in kroketten? Als het met garnalen kan (ook enge beesten met twaalf poten zelfs) moet het met mieren ook gaan.

Wie weet wat de toekomst brengt.