Categorieën

Service

De kerststal

De kerststal
Gezond

De kerststal

  • Han van der Horst
  • 22-12-2024
  • Gezond
De kerststal

COLUMN - Mijn ouders waren geen fanatieke maar wel serieuze katholieken. Zij waren lid van het Witgele Kruis. Zij lazen de Volkskrant, de Katholieke Illustratie en de Beatrijs. Mijn vader deed cursussen bij de Nederlandse Katholieke Grafische Bond. Op zondag gingen wij naar de stille mis van elf uur in de Havenkerk. Het Lof bezochten wij nooit, want dat was overdreven. En ook voor de Nachtmis waren wij zelden te vinden. Nu ik op jaren ben, moet ik hier openlijk bekennen dat ik nooit van m'n levensdagen een Paaswake heb meegemaakt. Thuis geleerd.

Een kerstboom kwam er bij ons aanvankelijk niet in. Dat was heidens. Als hoofd van een katholiek gezin had mijn vader wel een kerststal aangeschaft. Dat zal hij zo ongeveer in 1953 gedaan hebben, want toen bereikte ik de leeftijd van vier jaar. Dan kon je op een bepaalde manier wel aan me uitleggen wat het allemaal betekende. Het was een mooi stalletje, een soort houten schuur. Rondom legden mijn ouders mos. Daarin stonden de herders en de schapen. Ook waren de drie koningen op weg met hun kameel. Dit alles was omkranst met echte kaarsjes. Maria en Jozef schuilden met het kindje Jezus onder het dak van de stal samen met de os en de ezel. Op het dak hing een aartsengel die een band omhoog hield met daarop 'gloria in excelsis deo'. Na een jaar of wat pakte mijn vader het stalletje niet meer uit. In plaats daarvan kocht hij grotpapier in de katholieke beeldjeswinkel op de Hoogstraat naast de pastorie, die werd gedreven door de koster van de Havenkerk. Nu zit daar een galerie met Afrikaanse kunst, waar u echt eens binnen moet lopen als u er toch langs komt. 

Grotpapier was dik en had een licht zwarte kleur. Als je er een prop van maakte, bleven de kreukels zitten. Mijn vader vouwde dit papier nu op kunstige wijze rond een schoenendoos en verkreeg zo een grot. Dat was veel echter, vonden wij allemaal dan zo´n houten geval. Die hadden ze vast niet in Palestina, wisten wij zeker, in de dagen van Jozef en Maria.

Ons kerststalletje was niks vergeleken met wat de katholieke kerken van Schiedam wisten neer te zetten. Zij beschikten over half manshoge beelden en de omvang van de stal was navenant. Je had mensen die de parochiekerken allemaal afliepen. Het waren er toen nog vijf, de Jacobus in Kethel meegerekend.

Ook op de Jozefschool wisten ze van kerststallen bouwen. Volgens mij hielden de broeders, die op de Warande in een groot klooster woonden, een wedstrijd wie de mooiste en de grootste kon opstellen. Ze construeerden hele landschappen. Broeder Longinus vroeg de kinderen materialen mee te nemen voor zijn constructie. Mijn vader bracht van de drukkerij een stapel grote blauwe vellen mee, die ze daar anders hadden weggegooid. Broeder Longinus plakte ze tegen de wand als achtergrond voor een sterrenhemel. Daar was ik heel trots op.

Hij liet de beelden bovendien een reis maken. Aanvankelijk stonden de drie koningen ergens op een berg aan de rand van een ravijn. Elke dag reisden zij een stukje verder. Ook de herders naderden. Broeder Longinus kwam niet op het idee de kribbe zelf pas op de laatste schooldag voor kerst te plaatsen ten teken dat de Verlosser geboren was. Dan had hij misschien ook toelichtingen moeten geven die kinderen in de jaren vijftig van de vorige eeuw absoluut niet kregen. Ik zag negen maanden lang niks bijzonders aan mijn moeder en toen mijn broertje geboren werd, dacht ik oprecht dat de engeltjes hem hadden gebracht. Ik vermoedde bovendien dat hij wel bloot geweest zou zijn en zonder luier maar dat weigerden de volwassenen in mijn omgeving te bevestigen. 

Ik besloot net als broeder Longinus de beeldjes van onze kerststal thuis te verschuiven maar daar kwam niets van in. Mijn vader was een uitermate voorzichtige man, die nooit risico´s nam in zijn leven. Aan de opstelling in onze kerststal liet hij niets maar dan ook niets veranderen. Ik mocht er nog niet eens naar wijzen. ¨Jij moet altijd raar doen¨, zei mijn moeder en dat was dat.

Tegenwoordig moet je voor werkelijk grote kerststallen naar Spanje. Daar gaan ouders en kinderen kijken naar enorme landschappen met de stadsmuren van Betlehem en Jeruzalem. Er zijn ontzettend veel herders en schapen. Bovendien zijn er beeldjes van ambachtslieden. Het is een titanenkarwei om zo´n kerststal op te tuigen. Verenigingen zijn weken bezig om alles goed voor elkaar te krijgen. 

In die stallen zit altijd een beeld dat in Nederland ontbreekt. Iemand hurkt met zijn kleed om zich heen op de grond. Dat is de caganer of schijtert, die oorspronkelijk afkomstig is uit Catalonië. Je vindt ze overigens ook in moderne kledij en vaak met de koppen van bekende personen zoals Donald Trump. Het oogt allemaal banaal maar dat is het niet. De schijtert staat voor vruchtbaarheid en geluk. Vraag mij niet waarom maar het is zo. 

Ik vind dat de caganer aan de Schiedamse kerststallen moet worden toegevoegd. Op de een of andere manier past zo´n figuur wel bij onze stad.