Categorieën

Service

Liduinastraat

Liduinastraat
Wonen

Liduinastraat

  • Han van der Horst
  • 13-07-2025
  • Wonen
Liduinastraat

Liduinastraat, jaren zeventig

COLUMN - Het zal de leeftijd wel wezen maar sinds een tijd roept actueel nieuws bij mij herinneringen op aan zeventig jaar geleden. Dat gebeurde bijvoorbeeld met het bericht over de brand op de hoek van de Sint Liduinastraat en de Tielman Oemstraat. Dat is vlak bij de plek waar ik geboren ben, op de zolder van de bovenwoning met het nummer Sint Liduinastraat 100b.

Onze hoofdredacteur Ted Konings had er een foto bij geplaatst en ik herkende het meteen: daar zat kruidenier Maastricht. Of Mastricht, dat weet ik niet meer. Hij droeg een soort stofjas en stond achter zijn toonbank, die helemaal volgepakt was met kruidenierswaren. Ook stond er een weegschaal van Berkel´s Patent. Soms – maar dat kan een valse herinnering zijn – had hij ook nog een vat zuurkool met het deksel half open. 

Mijn vader en moeder konden trouwen omdat ze inwoning kregen bij opa en oma. Van de zolder was een driekamerwoninkje gemaakt met minimale proporties. Mijn moeder kookte op een tweepitsgasstel. Van een koelkast was geen sprake. Die hadden ze in Amerika en op de Stadhouderslaan, maar niet bij ons.

Mijn moeder moest dus elke dag boodschappen doen. De mensen hadden niet veel. Ze kochten weinig. De boodschappentassen waren veel kleiner dan nu. Ik ging aan haar handje mee. Eerst richtten wij onze schreden naar Maastricht, waar mijn moeder dan bijvoorbeeld Maïzena kocht, een pakje margarine van Brinkers, een half pond koffie of een doosje thee. Van thee in zakjes was nog geen sprake. Ze haatte zuurkool maar mijn vader vond het zo lekker. Dus nam ze soms ook wat mee uit het vat.

Maastricht was een knijperige kruidenier. Hij gaf mij nooit een snoepje. 

Daarna staken we de Tielman Oemstraat over naar melkboer Van Mil, waar altijd de gezellige mevrouw Van Mil achter de toonbank stond, soms vergezeld van een dochter. Mijn moeder kocht daar een fles melk, maximaal vier eieren en een ons kaas. Mevrouw Van Mil sneed de plakken dan een voor een met de hand af. 

Hierna was de beurt aan de groenteboer aan de overkant, waar wij dan weggingen met een kilo aardappels, voor acht cent andijvie dan wel sperzieboontjes of iets vergelijkbaars. Ook kwam het voor dat we langsgingen bij de sigarettenwinkel van Van Beurden. Mijn moeder rookte in die dagen Miss Blanche. 

Naar de slager nam ze me eigenlijk nooit mee, maar we aten ook lang niet alle dagen vlees. Dat zat er met het loon van mijn vader niet aan. Die slager was Groeneveld, schuin bij ons aan de overkant. Het was een hele goede zaak. Later nam zoon Kees de winkel over en stuwde die wat de kwaliteit betreft tot grote hoogte op. Zijn broer Jacques begon voor zichzelf op de hoek van de Broersvest en wat tegenwoordig het Land van Belofte heet. Mijn oma stuurde mij er wel eens heen om wat te halen. Dan moest ik te vaak wachten, terwijl allerlei vrouwen maar bleven ratelen en kletsen met de slager zelf of zijn dochter Anneke. En dat ze dan zeiden: ¨Snijd het vet er maar af, slager¨. Anders zou hij dat namelijk mee wegen. Het is nu 2025 en God vervloeke deze vrouwen alsnog. 

Je had bij ons in de straat behalve andere zaken ook nog drogisterij De Papaver, apotheek Het Gouden Hert, de RMI (Rotterdamsche Melk Inrichting), Van Mils grote concurrent, en banketbakkerij Het Westen. 

Ik weet nog dat Het Westen een reclame-actie hield. Kinderen verdrongen zich rond een speciaal loket. Zij kregen gratis ijs.

Toen liet mijn moeder merken dat zij toch wel een beetje verbeelding had. Ik hoefde daar niet op mijn beurt te wachten. In plaats daarvan nam zij mij mee naar de stad waar ik bij La Venezia een ijsje van tien cent kreeg. Mijn moeder betaalde dat. Haar kind hoefde niet in de rij te staan voor een ijsje. 

Eigenlijk is dit een mooi einde voor deze column, maar ik ben nog een ding vergeten te vertellen. Vlak bij ons huis was naast de leesbiliotheek het pianowinkeltje van meneer Figee. Hij stemde ook instrumenten aan huis. Onder meer bij opa en oma. Geen mens kon op hun piano spelen, maar opa had er een aangeschaft omdat hij nog veel en veel meer verbeelding had dan mijn moeder.

Als Figee kwam stemmen, werd ik helemaal hysterisch van angst. Ik begon al te gillen als ik zijn kale kop zag en mijn moeder moest mij mee de kamer uitnemen om me rustig te houden.

Nog steeds krijg ik een kleine knoop in mijn buik als iemand in mijn tegenwoordigheid live piano speelt. Onze Lieve Heer mag weten waar dat van komt.