Villataks
- Han van der Horst
- 27-10-2024
- Wonen

Beeld gemaakt via kunstmatige intelligentie
COLUMN - Schiedammers zijn ervan overtuigd dat zij in een arme stad wonen. Toch kent het niet minder dan 42 huizen met een WOZ-waarde boven de 1,31 miljoen euro. Dat is een belangrijke grens, want wie daar boven valt, betaalt een extra hoog belastingtarief. De kans is groot dat deze hogere belasting volgend jaar door een rechterlijke uitspraak geschrapt moet worden. Dan krijgen de betalers van de zogenaamde villataks een aardig sommetje terug.
'De duivel schijt altijd op de grootste hoop', zou mijn opa hierover gezegd hebben. Als je huis meer dan 1,3 miljoen waard is, kan het wel lijden, zo´n extra bijdrage aan de fiscus maar dat heeft natuurlijk niets te maken met de vraag of zo´n belasting al dan niet rechtvaardig is en in overstemming met de wet.
Er is echter ook een belangrijke immateriële reden om de villataks te handhaven, zeker in Schiedam.
'Doe gewoon, dan doe je gek genoeg', is een belangrijke plaatselijke norm. We hebben een hekel aan opscheppers en blingbling types. Daarentegen zijn we ook groots, dat wil zeggen: wij Schiedammers doen ons graag rijker voor dan we zijn. We hebben, zoals mijn moeder het altijd formuleerde, meer of minder verbeelding. Ze wees zelfs in haar omgeving mensen aan met pestverbeelding, maar tegen mij bekende zij: "Je moeder heeft ook wel een beetje verbeelding."
Daarom mocht ik nooit vertellen dat mijn nieuwe broek uit C&A kwam, want dat was armoedig. In navolging van mijn ouders moest ik zeggen dat we die in Rotterdam hadden gekocht. Of anders bij Smoorenburg dan wel Bervoets, gerenommeerde Schiedamse winkels die niet aan prijsbreken deden.
Op straat kwamen mijn oma en mijn moeder vaak kennissen tegen, die terloops zeiden: "Mijn zoon is dus particulier.". "Dus" was jarenlang het meest gebruikte stopwoordje in Nederland. Dit betekende dat hij niet in het verplichte ziekenfonds zat omdat hij daarvoor teveel verdiende. De zoon had een particuliere ziekteverzekering af moeten sluiten. Die kennissen schepten dus indirect op over het inkomen van hun zoon. 'Particulier zijn' was in de ziekenzorg heel zichtbaar. Je hoefde niet op het spreekuur van de dokter uren te wachten tot je aan de beurt was. Nee, je mocht een afspraak met hem maken. Ook lag je in het ziekenhuis ´klas´, dat wil zeggen op een eigen kamer of met een of hoogstens twee medepatiënten, terwijl de fondsklantjes op grote zalen werden verpleegd. In dat geval zei zo´n moeder: "Hij leg klas".
Zo´n kennis kon ook zeggen: "Mijn zoon woont dus in de vrije vestiging." Dan kwam hij niet in aanmerking voor een woningwetwoning (waar je trouwens net zo lang op moest wachten als tegenwoordig op een sociale huurwoning). Hij was aangewezen op het vrije deel van de markt waar de huren veel hoger lagen. Voordeel: je hoefde meestal niet op een wachtlijst te staan.
Samengevat: ¨Mijn zoon is dus particulier¨, ¨Hij leg klas¨ en ¨Mijn zoon zit dus in de vrije vestiging¨, soms kwam daar nog iets bij over de aard van zijn broodwinning: ¨Hij heb gelijk al vier man onder zich¨.
Stel je nu eens voor, dat je als moeder kunt zeggen: ¨Mijn zoon betaalt dus villataks¨.
Zou dat niet geweldig zijn? Zou je ze daar niet allemaal de loef mee afsteken?
En straks haalt zo´n rechter een streep door de hele zaak. Dan kun je dat niet meer zeggen. Dan moet je iets anders verzinnen. ¨Hij heb tegenwoordig een Tesla¨, ¨Of hij heb tegenwoordig een Lamborghini van de zaak¨. Dat is allemaal mooi en aardig. Daar kun je mee voor de dag komen. Maar het haalt het niet bij: ¨Mijn zoon betaalt dus villataks¨. Of 'mijn dochter' natuurlijk, want het is geen 1950 meer. Of 'die van mij' als je kroost transgender is, want ouderwets wil je als moeder natuurlijk niet overkomen.