Categorieën

Service

Franciscus Vlietland krijgt nieuwe scopie-afdeling

Franciscus Vlietland krijgt nieuwe scopie-afdeling
Gezond

Franciscus Vlietland krijgt nieuwe scopie-afdeling

  • Redactie
  • 23-09-2022
  • Gezond
Franciscus Vlietland krijgt nieuwe scopie-afdeling

Marit Lewis (l) en Ivonne Leeuwenburgh tonen de werking van de apparaten in de scopiekamer; willig proefpersoon is Laura van Westen


SCHIEDAM - Het Franciscus Vlietland neemt in november een nieuwe scopie-afdeling in gebruik. 

Op de afdeling zullen gastro- en endoscopieën worden uitgevoerd en ook longscopieën. De vijftienhonderd jaarlijkse onderzoeken die volgen uit het bevolkingsonderzoek Darmkanker worden door het Franciscus in Schiedam op de nieuwe afdeling gebundeld. 

Die afdeling, gerealiseerd in de ruimten die voorheen aan de afdeling Interne Geneeskunde behoorden, telt veertien nieuwe ‘strykers’, relatief smalle ziekenhuisbedden op de dagbehandeling, en vijf scopiekamers, waarvan er eentje wordt aangehouden voor spoedonderzoeken. Ook kent de afdeling een huiselijk en modern ingerichte ontvangstkamer. Totaal een negenhonderd vierkante meter ziekenhuis.

Een groot voordeel van de nieuwe afdeling is dat scopiekamers en opname- en uitslaapbedden op de dagbehandeling bij elkaar gebracht zijn op de tweede etage, in het deel van het gebouw dat uitkijkt en grenst aan de Nieuwe Damlaan, zeg maar de kopse kant van de ietwat vervormde u die het Vlietland vanuit de lucht is. Nu nog zijn de scopiekamers op de eerste verdieping en de dagbehandeling op de derde. “Dat scheelt voor onze patiënten”, aldus Marit Lewis, endoscopieverpleegkundige van de afdeling. Die telt grofweg een dertigtal verpleegkundigen en twaalf maag-lever-darmartsen.

Een van die artsen is Ivonne Leeuwenburgh. Ze toont aan een groepje journalisten de werking van de ‘kijkapparatuur’. De apparaten hangen veelal aan pendels, die door middel van perslucht het werken vergemakkelijken, want zware apparaten vallen zo eenvoudig alle kanten op te bewegen. Scopieën, letterlijk verwijzend naar kijken, zijn al lang niet meer slechts onderzoeken waar gekeken wordt. Door de slang die via de mond (gastroscopie) of de anus (endoscopie) wordt ingebracht, is een groot arsenaal aan apparatuur te voeren. Dusdanig dat er in de scopiekamer kan worden gelust, afgeknepen, ‘gebrand’ (met een stroomstootje). Dit om bloedingen te stelpen. Er kunnen buisjes worden geplaatst, zaken worden weggezogen, en natuurlijk worden gekeken. Ook is het mogelijk grotere zaken uit de maag of darmen te halen. Alle medewerkers aan de afdeling hebben immers ervaring met onvoorstelbare dingen die door mensen worden ingeslikt, tot aan kunstgebitten toe, vertelt Lewis. En ook komt het nogal eens voor dat gevangenen op de scopietafel van het Franciscus belanden omdat ze iets hebben ingeslikt dat van pas kan komen maar niet gezien mag worden, vertelt Leeuwenburgh. Verder zijn er de bolletjesslikkers en ook de kinderen die onbedoeld te grote zaken in hebben geslikt - en deze niet meer uitgepoept krijgen. In al deze gevallen wordt het artikel vanuit de scopieslang ingekapseld in een soort zakje en daarna aan de kop van de slang mee teruggevoerd, uit het lichaam. 

Een endoscopie wordt uitgevoerd door teams van drie mensen, meestal een maag-darm-lever-arts en twee endoscopieverpleegkundigen. Lewis is een van hen. Ook zijn er verpleegkundig endoscopisten. Dit is een verpleegkundige die opgeleid is om zelfstandig scopieën uit te mogen voeren en zelf diagnoses te kunnen stellen tijdens het onderzoek - ook aan mdl-artsen is een tekort. “Het is een ingespeeld geheel en we zijn erg van elkaar afhankelijk”, vertelt Lewis. Zij richt zich als verpleegkundige met name op de patiënt, de arts kijkt en handelt met de scopie-apparatuur. “Die moet altijd twee handen aan de machine houden.”

De relatie met de patiënt is ook wat Lewis trok, toen zij zo’n acht jaar geleden de keus voor de endoscopie maakte. “Ik liep hier een dag mee op de afdeling - na een opleiding in het Erasmus - en ik was verliefd.” Waar ze voor viel en valt is het ‘spel’ om in korte tijd een band op te bouwen. “In een uur moet je een band creëren, dusdanig dat de patiënt het gevoel heeft dat jij zorg levert. Niemand wil hier een strippenkaart hebben. Het gaat altijd om een kort maar intens contact.” Waarbij de patiënt niet altijd bij kennis is, overigens. Projectmanager Laura van Westen legt uit dat in de regel voor een scopie drie uur staat, tussen binnenkomst en vertrek. “En iedere stryker hier wordt dagelijks door drie patiënten bezet.” Een apart team van verpleegkundigen doet het werk op deze dagbehandeling.

Dagelijks ‘doet’ het team van drie mensen in de onderzoekskamer - ‘we staan vier uur achter elkaar in de onderzoekskamer’ - zo’n tien tot veertien onderzoeken. Drie tot vier van de vijf beschikbare kamers zijn dagelijks vol in gebruik, aldus Lewis. Bij grotere onderzoeken is er ook een anesthesist aanwezig, voor de eventuele verdoving. Onderzoeken kunnen een kwartier duren, een half uur of soms zelf wel een uur. Altijd is het weer de vraag wat er wordt aangetroffen, aldus Leeuwenburgh. “Op zich is niets aantreffen het mooist, ook al kan het goed zijn dat er juist een oorzaak van medische klachten wordt gevonden. En helemaal als direct gehandeld kan worden, bijvoorbeeld door het weghalen van poliepen.”

Van acht tot half vijf worden scopiëen afgenomen. “Daarna zijn wij oproepbaar”, aldus Lewis. Zij werkt voltijds, in dienst van vier keer negen uur; als er ‘spoedjes’ zijn die onderzoeken in de avond of het weekend nodig maken, wordt er daarna gecompenseerd in tijd, om toch aan voldoende rust te komen. Relatief werken er veel mannen op de afdeling.

Zo kent de scopie-afdeling een in principe goed te plannen inzet, met af en toe de spanning van de spoedeisende hulp. Gedurende het jaar is het volgens Lewis met name druk rond Kerstmis en ‘aan het begin van het barbecueseizoen’. Want nogal eens is ligt de oorzaak van problemen bij het te veel eten. 

Van Westen legt uit dat de vernieuwing van de afdeling gebeurt tegenover een achtergrond van veranderingen in de gezondheidszorg. “Zoals het project Beter Dichterbij, waarbij moderne communicatiemogelijkheden worden ingezet voor het contact tussen arts en patiënt. Als we het aantal polikliniekbezoeken bijvoorbeeld weten te verminderen van vijf naar vier, maar dat al een fors verschil.” Dat is wel nodig ook, omdat er steeds meer kijkonderzoeken worden uitgevoerd, aldus Lewis. “Er kan steeds meer.”