Je krijgt een boete omdat je geen huis hebt
- Han van der Horst
- 23-02-2025
- Wonen

Foto: Michael Luhrenberg
COLUMN - Stel je bent dakloos. Dat overkomt je sneller dan je denkt. Je zwerft langs de straten en legt tenslotte het moede hoofd ergens aan de openbare weg te ruste. Bijvoorbeeld op een ouderwets parkbankje dat niet speciaal is ontworpen om te voorkomen dat er iemand op gaat liggen. Je probeert te slapen ondanks de motregen. Of je hebt dan tenminste nog een klein tentje bij je dat je in het gras ergens opzet. Dan ben je mooi de klos. Dan loop je kans gewekt te worden door Bertus of Berta Boa, die een boete uitschrijft van honderdveertig euro. In Schiedam gebeurde dat het afgelopen jaar 32 keer, in Vlaardingen zelfs 112 keer.
Het is immers v e r b o d e n in de openbare ruimte te slapen. Net goed. Komen die zwervers mooi te pas.
Het is me nooit helemaal duidelijk geworden waarom boa´s – die zelf toch tot de lager betaalden in Nederland behoren en politiediensten verrichten voor een fooi – dat zulke boa´s niet de andere kant opkijken als ze ergens een dakloze zien pitten. Het heeft bijzonder weinig zin een boete op te leggen want zulke mensen hebben toch geen geld. Je maakt het ze alleen maar moeilijker weer overeind te krabbelen en bijvoorbeeld hun financiën te saneren.
Ook vraag ik mij af welke hersenkronkels het nu zijn die bestuurders, wethouders, gemeenteraadsleden, burgemeesters er toe brengen zo koud, zo gevoelloos, zo genadeloos om te gaan met mensen die het in hun leven niet zo hebben getroffen als zijzelf. Boetes opleggen is geen antwoord op de dakloosheid. In berichtgeving over zulke onderwerpen tref je vaak het woord ¨overlast¨ aan. Mensen zonder huis worden dan gereduceerd tot overlast maar alla, voor het ogenblik moeten we het maar niet hebben over de mentaliteit waaruit dit voortkomt. Je hebt toch niet meer dan anderhalve hersencel nodig om te begrijpen, dat een dergelijk boetebeleid de slachtoffers alleen maar verder de onmaatschappelijkheid indrijft. Het is geeneens symptoombestrijding wat zulke boa´s met hun bonnenboekje doen. Ze verergeren de situatie.
I have a dream. Dat de partner van zo´n wethouder-daklozenvervolger in het casino het totale vermogen van beiden er doorheen jaagt compleet met de overwaarde op het huis. Hoe zij dan op straat komen te staan. Hoe zij vervolgens bij de Dienst Onthaal van de gemeente te horen krijgen dat ze zelfredzaam zijn. Hoe zij om een of andere reden geweigerd worden bij de daklozenopvang. Hoe zij vervolgens uitgeput in slaap vallen op een bankje. En hoe zij door een boa worden beboet. Ja, dat droom ik. En ik laat Chatgpt met al zijn kunstmatige intelligentie het verhaal uitwerken.
"De wethoudster heeft een zware nacht.
De wethoudster stond in haar werkkamer, het zonlicht viel door het raam op haar bureau, maar haar ogen waren gericht op de dossiers voor haar. Ze heeft een streng beleid doorgevoerd, vooral als het gaat om dakloosheid. Het is simpel: wie op straat slaapt, krijgt een boete. Honderdveertig euro. Geen excuses, geen genade.
'Een strikte aanpak', had ze gezegd in een toespraak. 'Daklozen moeten verantwoordelijkheid nemen voor hun situatie. We kunnen hen niet blijven ondersteunen zonder dat ze zelf hun leven in eigen hand nemen.'
Haar man, die altijd zijn uiterste best deed alles goed te doen, had haar vaak aangespoord empathischer te zijn en niet zo rigide. Maar zij wist het beter. Zij moest immers verantwoording afleggen aan de gemeenschap en de belastingbetalers..
Toen brak de nacht aan waarin alles veranderde.
De wethoudster en haar man waren net thuis gekomen van een diner, waar ze had gesproken over de toekomst van de stad. Alles leek goed, alles leek veilig, totdat haar man met doffe blik haar vertelde dat hij vaak naar het casino was gegaan als zij avondvergaderingen moest bijwonen. Dat hij er had gespeeld. Niet zomaar gespeeld. Hij had alles verloren.
'Wat zeg je?' vroeg ze, haar stem begon te trillen.
'Het is mijn fout', zei hij, zijn handen in de lucht. 'Ik... ik dacht dat ik het zou kunnen terugwinnen. Maar het ging mis. Ik heb leningen afgesloten om het terug te winnen.'
De wethoudster voelde de grond onder haar voeten wegzakken.
In de weken daarna werden al hun bezittingen, ook het huis verkocht. De wethoudster stond daar, zonder werk, zonder geld, zonder huis. Alles wat ze had opgebouwd, was weg. Van hun leven bleef niets over. Zij en haar man waren nu zelf dakloos.
Ze meldden zich bij de Dienst Onthaal van de gemeente. Het voelde vernederend, maar ze hoopten op enige hulp. De ambtenaren keken hen aan en gaven hen te verstaan dat ze ‘zelfredzaam’ waren. Ze stonden op eigen benen. De wethoudster voelde zich kleiner dan ooit.
Ze verlieten het gebouw, hun hoofden gebogen, en gingen naar buiten. In het park vonden ze een bankje. De wethoudster plofte neer, uitgeput. Haar man ging naast haar zitten, zijn blik gericht op het oneindige. Wat nu? Wat moesten ze doen?
Ze vielen tenslotte in een onrustige slaap.
Al gauw werden ze wakker gemaakt door een boa. 'Hé! Wat doen jullie hier? Dit is verboden! Honderdveertig euro boete voor slapen op straat', zei de Boa, terwijl hij zijn bonnenboekje boven hun hoofden hield.
'Maar... we... we hebben niets meer', zei de wethoudster, verwilderd. 'We hebben alles verloren.'
'Dat is jullie probleem, niet het mijne', antwoordde de Boa kortaf. 'Honderdveertig euro. Betalen, of ik bel de politie.'
De wethoudster voelde een wervelwind van emoties: schaamte, frustratie, woede. Was dit waar haar beleid toe had geleid? Had ze de armen van haar stad zo hard afgestraft? Ze wilde iets zeggen maar het lukte niet. Haar stem stokte in haar keel.
Plotseling werd alles zwart voor haar ogen. Toen werd ze wakker, badend in het zweet. Ze keek om zich heen en herkende de slaapkamer. Haar man lag naast haar, rustig ademend, zijn gezicht vredig. Ze was thuis. Het was maar een droom geweest, een nachtmerrie.
Maar het voelde zo echt.
Haar man draaide zich om en keek haar met een slaperige glimlach aan. 'Wat is er, liefje?'
'Niets..', zei ze zacht, maar haar stem trilde. 'Het was een nachtmerrie.'
'Een nachtmerrie?' vroeg hij.
Ze zuchtte. 'Ik was dakloos... Jij en ik... we hadden alles verloren. En toen kregen we een boete van de Boa’s. Honderdveertig euro... gewoon voor slapen. Het voelde zo... echt.'
'Hé, het is maar een droom', zei hij zacht. 'Dit zal ons nooit overkomen.'
'Misschien heb ik het verkeerd aangepakt', zei ze uiteindelijk. 'Misschien... misschien moet ik meer empathie tonen, zelfs als ik streng moet zijn. Want wat als ik zelf ooit in die situatie beland?'
Ze sloot haar ogen en voelde zich kalmer worden. De droom was voorbij, maar de les die ze had geleerd, daar moest ze over nadenken. Misschien was het tijd voor een andere koers. Misschien moest ze niet alleen regels stellen, maar ook ruimte maken voor de mensen die ze eens had veroordeeld.