Categorieën

Service

Bomen in een Tiny Forest zijn binnen twee jaar drie meter hoog

Bomen in een Tiny Forest zijn binnen twee jaar drie meter hoog
Nieuws

Bomen in een Tiny Forest zijn binnen twee jaar drie meter hoog

  • Redactie
  • 22-01-2020
  • Nieuws
Bomen in een Tiny Forest zijn binnen twee jaar drie meter hoog

Sjoerd Luiten (links) en Dylan Haanappel (beiden van IVN Natuureducatie)

SCHIEDAM - Binnen de gemeentegrenzen van Schiedam komen drie Tiny Forests, letterlijk vertaald kleine bossen. Dat levert achttienhonderd bomen extra op in een stad met een ernstig bomentekort. Bomen zijn welkom, maar waarom is het nodig om voor een bosje bomen een Engelstalige marketingkreet te gebruiken? 

In ons land werd het eerste Tiny Forest in 2015 aangelegd in Zaandam. In onze provincie had Delft de primeur. Dat was een pilot op initiatief van de Provincie Zuid-Holland. Daarna volgde een project met de aanleg van minibossen dat werd gefinancierd uit de opbrengsten van een nationale loterij. Nu gaat het volgende project met kleine bossen van start, dit keer met financiële steun van de Provincie Zuid-Holland. In dit project zullen in zestien steden in de provincie drie minibossen per stad worden aangelegd. Schiedam is de eerste gemeente in dit nieuwe project. Het eerste Tiny Forest komt in Groenoord (zie hier ons artikel van gisteren). 

Tiny Forest is een concept dat bedacht is door de Indiase ingenieur Shubhendu Sharma (CEO Afforestt). Hij baseerde zich weer op de bosbouwmethode van de Japanse bomenexpert Akira Miyawaki. IVN en Sharma registreerden het begrip als een handelsmerk. “Op deze manier kunnen we zorgen dat bosjes die de naam Tiny Forest dragen aansluiten bij het gedachtegoed van Sharma en Miyawaki en bovendien een sociale aanpak voor buurt en school hebben”, aldus IVN Natuureducatie (hier lees je er meer over).

De Schiedamse bomenexpert Huib Sneep noemt het Tiny Forest met name een marketingkreet. Sjoerd Luiten, medewerker van IVN Natuureducatie en projectleider voor de aanleg van de drie Tiny Forests in Schiedam: “Natuurlijk zit in het gebruiken van het begrip Tiny Forest een marketingaspect. We denken dat het gebruiken van zo’n term helpt om mensen bewust te maken van de noodzaak om ons land te vergroenen en met het milieu bezig te zijn. Maar het is meer dan een marketingbegrip, het staat ook voor een nieuwe aanpak van de aanplant van bomen en het beheer ervan.”

Zijn collega van IVN Natuureducatie Dylan Haanappel, eveneens projectleider voor de aanleg van de drie minibossen in Schiedam, legt uit over de bosbouwmethode: “De grond wordt voorbewerkt en er wordt vooraf uitgezocht welke manier van bemesting er toegepast zal worden. Er worden circa vijfentwintig soorten inheemse bomen geplant, zoals iepen, essen en eiken. Onder de soorten zullen ook heesters zijn. Het is de bedoeling dat er qua hoogte drie lagen zullen ontstaan in het minibos. Dat bevordert het ontstaan van een grote biodiversiteit.” Bomen trekken vogels en insecten aan en ook zoogdiertjes als muizen en egels. Een Tiny Forest kan al gauw vijfentwintighonderd verschillende soorten planten en dieren herbergen. Een minibos is bovendien goed voor waterberging en luchtkwaliteit en gaat hittestress tegen. Het beleven van natuur in de woonomgeving kan een positief effect hebben op de gezondheid van de inwoners, bijvoorbeeld door minder stress.

Sjoerd Luiten: “De bomen worden dicht op elkaar geplaatst. Er komt in de begintijd een zogenoemd schapenhek om het bos heen, een laag hek om de aangeplante bomen te beschermen tegen bijvoorbeeld rennende honden. Het bos is wel open in die zin dat mensen zo over het hek heen kunnen stappen en er bovendien openingen in het schapenhek zullen zijn. De bomen zijn bij het aanplanten slechts zo’n tachtig centimeter hoog. Binnen twee jaar zullen de bomen reeds een hoogte van een meter of drie hebben bereikt. Dat komt door de specifieke Tiny Forest aanpak en de keuze voor snel groeiende bomen, al groeit bijvoorbeeld een eik minder snel dan een iep. Het is de bedoeling het Tiny Forest in de eerste tien jaar als het ware zijn eigen gang te laten gaan, in principe dus niet te snoeien.”