Categorieën

Service

Hans van der Wilk, wegbereider van inspraak van wijkbewoners

Hans van der Wilk, wegbereider van inspraak van wijkbewoners
In memoriam

Hans van der Wilk, wegbereider van inspraak van wijkbewoners

  • Kor Kegel
  • 29-03-2024
  • In memoriam
Hans van der Wilk, wegbereider van inspraak van wijkbewoners


SCHIEDAM – Hij zat maar drie jaar in de Schiedamse gemeenteraad, waarvan twee jaar als wethouder. Een korte periode, subiet afgesloten met een politiek conflict. Maar Schiedam herinnert zich Hans van der Wilk als de eerste wethouder die serieus werk maakte van inspraak voor wijkbewoners in een tijd dat de stadsvernieuwing vorm kreeg.

Maandag is hij op 85-jarige leeftijd overleden in Oostzaan. Aanstaande dinsdag om 11.00 uur is de begrafenis in de Buiksloterkerk in Amsterdam-Noord. Nadat hij voor de PPR wethouder in Schiedam was geweest, van 1974 tot 1976, verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij onder meer stadsdeelwethouder van Oost-Watergraafsmeer was.

Landelijke bekendheid heeft Hans van der Wilk echter gekregen als directeur van Stichting Pandora, die vijftig jaar geleden een spiegelend affiche uitbracht met de tekst: ‘Ooit een normaal mens ontmoet? En, beviel het?’

Terwijl je het las, zag je jezelf in de spiegel en kon dus de vraag rijzen of je zelf wel normaal was. Pandora streed voor de acceptatie van (ex-)psychiatrische patiënten en voor cliëntenrechten. Van der Wilk was ervaringsdeskundige. Hij had in inrichtingen gezeten, belandde ooit na een nieuwe zelfmoordpoging in het Noletziekenhuis in Schiedam. In die tijd werden psychiatrische patiënten nog beschouwd als geesteszieken die daarna nergens meer geschikt voor zouden zijn. Niettemin werd Van der Wilk een gerespecteerd gemeenteraadslid, die het direct tot wethouder schopte.

Hij woonde destijds op het Bart Verhallenplein in wijk Groenoord en dat was het zenuwcentrum van de Schiedamse afdeling van de Politieke Partij Radikalen (PPR), een progressieve afsplitsing van de Katholieke Volkspartij (KVP). Hoewel in zijn huis een portret van Maria hing, vond hij het rooms-katholicisme net zo min als welke godsdienst of levensbeschouwing ook zaligmakend. Wel zag hij in elke religieuze of filosofische overtuiging een sociale aanklacht: een boodschap om de wereld te verbeteren. 

Het boek ’Wie is van hout’ van anti-psychiater Jan Foudraine opende hem in 1971 de ogen over de ouderwetse inrichtingspsychiatrie. Hij had vanaf begin jaren zestig opnames meegemaakt en verbleef op dat moment ’na een zoveelste zelfmoordpoging’ zwaar depressief in het Noletziekenhuis. De nieuwe werkwijze van Foudraine met een ’schizofreniepatiënt’ was voor vele cliënten en hun familie een inspiratiebron: het bleek dus ook anders te kunnen.

Van der Wilk verbleef daarna nog een jaar in een verslavingskliniek: “Een soort therapeutische gemeenschap. Ik beet mij daar vast in hoe zo’n kliniek zou kunnen werken als de patiënten een gelijkwaardige positie hadden. Het ging mij niet om gelijkheid, maar om gelijkwaardigheid.”

Al jong voelde de in Den Haag geboren Van der Wilk een betrokkenheid met het welzijnswerk. Hij was opgeleid tot machinebankwerker, maar ging een heel andere richting op. In Den Haag werd hij van vrijwilliger in het sociaal-cultureel werk – na verschillende opnames – uiteindelijk club- en buurthuisleider, wat hij daarna zou doen in de Afrikaanderwijk in Rotterdam. In 1974 kwam hij als dubbellid van de PvdA en PPR in het Schiedamse gemeentebestuur. Hij stond aan de wieg van de inspraakgolf, die vanuit de oude wijken van onderop kwam – dankzij het nieuwe fenomeen van bewonersverenigingen – en van bovenaf werkte hij aan het faciliteren van de inspraak. Het ging het college van burgemeester en wethouders te ver. De bewonersverenigingen hadden opbouwwerkers tot hun beschikking, maar Van der Wilk vond dat er ook nog een opbouwconsulent stadsvernieuwing moest komen met verregaande invloed op het gemeentelijke beleid. Toen het college tegen was, trad Van der Wilk in 1976 af – zijn vormgeving van de inspraak werd voortgezet door PvdA-wethouder Herman Posthoorn.

In 1977 stapte hij ook uit de gemeenteraad om als eerste ‘ervaringsdeskundige’ directeur te worden van de nogal belegen Stichting Pandora. Terzijde gestaan door zijn latere partner Lineke Marseille, met wie hij twee kinderen kreeg, zorgde hij voor een radicale vernieuwing van de ‘gekkenbeweging’. Hij loste zowel intern als extern vele conflicten op, maakte zich sterk voor een bundeling van belangen van cliënten in Landelijke Patiënten Raden (LPR) en zette dit kracht bij door meerdere functies in cliëntenorganisaties te bekleden. Naast zijn directeurschap van Pandora werd hij ook voorzitter van de Cliëntenbond en van de werkgroep Krankzinnigenwet, hét samenwerkingsverband waar diverse loten aan de stam van de gekkenbeweging elkaar vonden.
Later stond Hans van der Wilk aan de wieg van het Landelijk Patiënten Consumenten Platform. Na een laureaat van het Nationaal Fonds voor de Geestelijke Volksgezondheid (nu het Fonds Psychische Gezondheid) vervulde hij vanaf eind jaren tachtig hoge beleidsfuncties bij het ministerie van WVC en de Nationale Raad voor de Volksgezondheid. Hij bleef zich hier inzetten voor verbetering van het patiëntenbeleid.
In die functies stak hij zijn achtergrond als cliënt van de geestelijke gezondheidszorg nooit onder stoelen of banken stak. Sterker: hij deed een beroep op iedereen er openlijk voor uit te komen dat je gek was (geweest) om de bestaande taboes te doorbreken.