Categorieën

Service

Scherpe kritiek op 'beschouwelijk' advies Rekenkamer over armoede

Scherpe kritiek op 'beschouwelijk' advies Rekenkamer over armoede
Nieuws

Scherpe kritiek op 'beschouwelijk' advies Rekenkamer over armoede

  • Kor Kegel
  • 17-02-2024
  • Nieuws
Scherpe kritiek op 'beschouwelijk' advies Rekenkamer over armoede


ACHTERGROND – Niet eerder hebben burgemeester en wethouders van Schiedam zulke scherpe kritiek gehad op een rapport van de Rekenkamer dan op het laatste product ‘Amoede in Schiedam’. Het was ook wel te verwachten. Het armoederapport was meer een discussiestuk met niet te verifiëren aannames en beleidsvoorstellen dan een gedegen analyse op grond van objectieve cijfers.

Het rapport ‘Armoede in Schiedam’ verscheen al in december. Het was eigenlijk onaf. Normaal legt de Rekenkamer een rapport eerst voor aan het college van B&W, zodat het college een bestuurlijke reactie kan geven voordat de bevindingen aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Dat is ditmaal niet gebeurd, omdat de Rekenkamer per 1 januari 2024 ophield te bestaan. Hierdoor kon het college eventuele onjuistheden niet corrigeren of nuances aanbrengen.

Dat laatste viel ook in de fase daarna niet mee, gevolg van het nogal beschouwelijke karakter van het rapport. Daardoor komt het college nu pas met een reactie. B&W vindt dat een aantal feiten niet te verifiëren valt. Het college mist namelijk bronvermelding. Aan het eind van het rapport staat wel een literatuurlijstje, maar dat is niet te herleiden tot de subjectieve aanbevelingen in het rapport. Ook vindt het college enkele aannames aanvechtbaar. Moeten praktisch opgeleide Schiedammers bij voorkeur een baan vinden in eigen stad, zoals de Rekenkamer aangeeft? Het college wijst op de gunstige ligging van Schiedam, waardoor er in een kwartiertje fietsen duizenden arbeidsplaatsen (ook in Rotterdam) voor handen liggen.

Dat ‘kwartiertje’ schrijft het college niet voor niets. De Rekenkamer doet de aanbeveling dat in een samenhangende stad alle belangrijke voorzieningen binnen vijftien minuten bereikbaar moeten zijn, dus ook scholing en werkplekken ter bestrijding van armoede. Het college betrekt daar dus de buurgemeenten bij.

Behalve dat adviezen van de Rekenkamer niet terug te voeren zijn op feiten, spreekt het college ook van ‘onwaarschijnlijke uitspraken’ van de Rekenkamer die niet op feitelijkheid te controleren zijn. De Rekenkamer vergoelijkt dat met de opmerking dat het rapport een beschouwend karakter heeft, maar die reactie vindt het college onvoldoende. Ook in een beschouwend stuk moeten de feiten geëerbiedigd worden.

Een voorbeeld van dat ‘beschouwelijke’ is dat volgens de Rekenkamer het mixen van bevolkingsgroepen – naar afkomst, kleur of welstand – niet noodzakelijk is. “Er zijn talloze voorbeelden van etnisch homogene wijken die goed functioneren als startbaan van een klim uit de armoede. Het is veel belangrijker dat er dynamiek in de wijk is: bedrijfjes, markten, ontmoetingsplekken, onderwijs (en avondonderwijs voor volwassenen). En op woongebied is het belangrijk dat je er een zekere wooncarrière kunt maken: mixen van groot/ klein, appartement/grondgebonden.”

Het is niet per se onwaar, maar het college vraagt zich af waar de Rekenkamer die wijsheid vandaan haalt. Zou het een advies van een maatschappelijke denktank zijn, dan is dat voer voor discussie. Maar bij een rapport van de Rekenkamer hoort dat zulke meningen geschraagd moeten worden door objectieve gegevens.

Nog zo een: “Nederland koestert de opinie dat rijk en arm door elkaar moeten wonen. In verstedelijkingsprojecten wordt steeds een contingent sociale woningbouw aan de ontwikkelaars meegegeven. Maar dat lokt niet direct interactie uit, buren kunnen volkomen langs elkaar heen leven. Meer mogelijkheden voor wijkeconomie (eigenlijk het oude idee van de buurtwinkel) biedt wellicht meer kansen. Het kan gaan om gemakswinkels, vintage, onderhoud en reparatie, ambachten. In elke wijk.”

Zou het de mening van een politieke partij zijn of een ambtelijk advies, dan leidt het ongetwijfeld tot uitwisseling van argumenten voor en tegen. Maar hoe kan een Rekenkamer zonder cijfermatige onderbouwing opperen dat meer wijkeconomie wellicht tot meer kansen leidt? 

Er is eigenlijk meer één element in het rapport, waarmee het college uit de voeten kan. Dat is de conclusie dat armoedebestrijding een kwestie van lange adem is. Die mening is het college ook toegedaan; in het coalitieakkoord wordt gepleit voor een integrale aanpak. In de wijken Nieuwland en Oost neemt Schiedam deel aan het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.

Armoedeproblematiek is onderhevig aan een complex samenspel van historische armoede (van generatie op generatie), economische en geopolitieke ontwikkelingen, beschikbaarheid van regelingen en de kansrijkheid van een gebied. De manier waarop de verschillende overheden hiermee omgaan, bepaalt het effect van armoedebestrijding. Lokaal zet de gemeente in op een integrale aanpak om armoede niet alleen te verzachten, maar echt te bestrijden, schrijft het college aan de gemeenteraad.

De raad zal er nog wel over dscussiëren, ongetwijfeld met enige heimwee naar de doorwrochte rapporten van de vroegere Rekenkamercommissie Schiedam/Vlaardingen. Nadat William van Deursen na twee termijnen in april 2021 om gezondheidsredenen (Corona) terugtrad als voorzitter, hebben Schiedam en Vlaardingen deze gezamenlijke commissie ontbonden en is er in Schiedam een eigen Rekenkamer voor in de plaats gekomen, voor een termijn die inmiddels verstreken is. Hoe het verder moet? Een dergelijk instituut heeft alleen zin als er op grond van verifieerbaar onderzoek controleebare aanbevelingen worden gedaan. Een rapport als ‘Armoede in Schiedam’ had evenzogoed door een willekeurig clubje welzijnswerkers en journalisten geschreven kunnen worden.