Categorieën

Service

Jammer van de Gorzenkerk

Jammer van de Gorzenkerk
Gezond

Jammer van de Gorzenkerk

  • Han van der Horst
  • 20-07-2020
  • Gezond

COLUMN - Toch is het triest nieuws dat de Gorzenkerk en de Sint Jan de Doper vlak achter de Mgr. Nolenslaan ongeveer tegelijkertijd dichtgaan wegens gebrek aan gelovigen.

Tegenwoordig vormen Schiedam, Vlaardingen en Maassluis een enkele parochie met zo weinig priesters, dat die volgens mij allemaal nog net aan de goede kant van de burn-out weten te bijven. Hoe anders was dat zestig jaar geleden, toen ik net aan de middelbare school toe was. Alleen Schiedam al telde zeven parochies met bij elkaar acht forse kerken, die elke zondag goed gevuld waren. In elke kerk werden drie tot vier missen opgedragen. Extra vrome mensen gingen naar de gezongen hoogmis om tien uur. Mijn vader meed dit gebeuren als de pest, want dan was je minstens een uur, zo niet langer onder de pannen vanwege het Gregoriaans.

Tijdens de overige missen – 'stil' geheten – ging het er efficiënter aan toe. Mijn vader wilde wel uiterlijk na drie kwartier op straat staan. Hij zou overigens de zondagsmis nooit verzuimen, want dat was doodzonde. Je ging dan linea recta naar de hel. Zo zaten we daar elke zondagochtend met het hele gezin te wachten op het verlossende 'Ite missa est'. Daarna was er op de KRO de komische misdaadserie De Wadders met Piet Loeris, detective en zijn assistente Sientje. Tegenwoordig zou dat allemaal niet meer kunnen, want zijn eeuwige tegenstrever was de Chinees Hat Sie Kee, maar wij roomse jongens hadden lol. In de namiddag was er ook nog het Lof, wanneer het Allerheiligste, zijnde de geconsacreerde hostie, werd geëerd. Dit werd op het altaar tentoongesteld in een monstrans, een moeilijk te omschrijven uiterst kostbaar geval, dat de priester, als hij het omhoog hief, meen ik niet met blote handen mocht aanraken. Het Lof duurde maar een half uur. Mijn vader ging er niet heen want hij vond een dubbele kerkgang overdreven en meer een zaak voor aanstellers en overdrijvers, die in de gemeenschap der gelovigen rijkelijk te vinden waren.

Elke parochie beschikte over een pastoor en drie tot vier kapelaans of als er een kloosterorde zat, paters. Wij gingen altijd naar de Havenkerk, waar de paters dominicanen zaten, hoewel wij officieel tot de Sint Liduinaparochie en de Frankelandse Kerk behoorden. Die stond op de Nieuwe Haven, recht tegenover de Oranjebrug. Mijn ouders vonden de Havenkerk veel gezelliger. Ook gaf mijn vader de voorkeur aan de dominicaner paters boven de wereldheren of kapelaans in de Frankelandse Kerk, die volgens hem allemaal zije zijkers waren. Ik heb mij als kind nog wel een tijdje afgevraagd of ik niet ook voor de geestelijke stand moest kiezen. Toen kapelaan De Koning ons in de vierde klas les kwam geven over het priesterschap, stak ik mijn vinger op en vroeg: "Mijnheer kapelaan, hoeveel verdient u?" Kapelaan De Koning gaf mij nog net geen draai om mijn oren. "Dat doet men om niet!", foeterde hij, "Om niet." En het was wel een heilig sacrament waar hij over sprak. Toen was het met mijn roeping afgelopen. Kapelaan de Koning is later geloof ik nog bevorderd tot pastoor in Zoetermeer.

De Frankelandse Kerk had geen pastoor maar een deken, die als ik het goed begrepen heb een soort accountantscontrole uitoefende over de parochies in de omgeving. De deken was een gewichtig persoon en we waren maar wat trots dat meneer de deken persoonlijk elke zaterdag naar onze school kwam om ons voor te bereiden op onze doopbeloften. Voor protestanten: dat moet je vergelijken met de belijdenis, maar het vindt al plaats op je twaalfde, wat ten koste gaat van de diepgang. Toen ik in 1949 geboren werd, kwam deken Reijnen op bezoek om mij in ogenschouw te nemen. Ik werd gezegend. Op de trap zei mijnheer de deken tot mijn ouders: "Tot volgend jaar."

In 1956 verhuisden wij naar de Van Limburg Stirumstraat, zodat wij ook officieel tot de parochie van de Havenkerk behoorden. Er kwam nu geen kapelaan meer op huisbezoek, maar pater Marcelis, die om te beginnen de flat zegende. Ik lag al in mijn bedje, maar de deur ging open en een donkere gestalte maakte een groot kruis. Toen voelde ik mij veiliger.

Pater Marcelis kwam regelmatig op huisbezoek. Mijn vader zette dan onmiddellijk de televisie af want je moest de kat niet op het spek binden. Wel schonk hij een borrel.

Pater Marcelis preekte met hoge uithalen. Een zinsnede herinner ik me nog haarscherp: "Het afgehakte hóóófd van de heilige Johannes, aangeboden op een schááál aan een wufte danseres!" Als ik bij feestelijke gelegenheden in de stemming ben, doe ik pater Marcelis nog wel eens na. Bij nader inzien was hij het die in Zoetermeer pastoor werd en niet kapelaan De Koning.

Dit alles is allang verleden tijd, maar de sluiting van die twee kerken maakt het zo definitief, zo eeuwig, zo triest. Het probleem is nu wat je met die leegstaande gebouwen moet doen. Ik hoop dat Afrikaanse kerken in Schiedam en omstreken er wat in zien. Het zijn gemeenschappen met een hartstochtelijk geloof en een grote offerbereidheid. En de akoestiek van de Gorzenkerk is geknipt voor hun prima muziek waar de hele stad enorm van op zou knappen.